Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

26jul/111

Zweden

Onze eerste stop in Zweden is het stadje Taberg met de gelijknamige heuvel. In het stadje zien we de voor Zweden zo bekende rood-wit geschilderde houten huizen. Aanvankelijk vond men houten huizen niet aantrekkelijk, daarom werden ze geschilderd. Rood moest op baksteen lijken. De traditie bestaat nog steeds. Elk gebouw, van de nederigste hut tot het chicste buitenverblijf, wordt gemaakt van hout uit de enorme bossen.

De omgeving van Taberg is prachtig om te wandelen. Het gebied werd in 1985 tot natuurgebied uitgeroepen. Onder aan de Taberg treffen we een ijzerertsmijn aan waaruit al vanaf de middeleeuwen erts werd gewonnen. De mijn is in 1957 gesloten.
We lopen de 343 meter hoge Taberg op; het gebied wordt de Alpen van Småland genoemd. De berg is 12 miljoen jaar geleden gevormd en bestaat grotendeels uit olivijn. Nog maar kort geleden hebben we op het eiland Schokland geleerd dat olivijn CO2 uit de lucht kan binden.
Bij het restaurant op de top drinken we een kopje koffie. We hebben uitzicht op het 13 km verderop gelegen Vätternmeer. We dalen af door de bossen aan de andere kant van de berghelling. We zien veel omgewaaide bomen met bordjes erbij: Död ved lever – dood hout leeft. De Zweedse liefde voor de natuur is diepgeworteld. Legenden zijn vaak verweven met de natuur. In het bos huizen trollen, evenals de Skogsrå of Huldra (sirene), een prachtige jonge vrouw die mannen steeds dieper het bos in lokt; als zij verdwaald zijn, draait zij zich om en is alleen nog een holle boom te zien. Vrouwen die te ver het bos in gaan horen een prachtige melodie tussen de bomen – dat is Näcken, een fraaie naakte man die midden in een kolkend beekje viool speelt. Blijf uit zijn buurt! Reuzen en dwergen maken de bergen onveilig, terwijl elfjes dansen op weilanden en in moerassen.

In Gränna vinden we een plaatsje aan het Vätternmeer. Gränna is o.a. bekend vanwege de tragische expeditie naar de Noordpool die de beroemde inwoner van de stad, Salomon August Andrée, in de heteluchtballon Örnen maakte. De stad is ook bekend om zijn polkagris (pepermuntstaaf). Het snoep dateert uit 1859 toen de weduwe Amalia Eriksson er een fabriek in begon. In het dorp zijn vele polkagriskokeri: winkeltjes waar alleen maar polkagris wordt verkocht. Ook is er een winkeltje waar trollen worden verkocht. Theo doet een wedstrijd wie knapper is: hij of de trol. We laten de waarheid in het midden. Vanuit de haven van Gränna is Västergötland, dat aan de andere kant van het meer ligt, te zien evenals Visingsö. Visingsö is het grootste eiland in het Vätternmeer met 800 bewoners. In de 12e en 13e eeuw was het eiland de zetel van de eerste Zweedse koningen.

Het is vreemd in een land te zijn waarvan we de taal niet spreken. Om te lezen lijken sommige dingen logisch: alltid öppet – alla dagar – hus – bokhandel – konditori – postkontor - utgång – toalett – frisör – appelsien – brud, etc., etc. Het sjukhus (ziekenhuis) slaan we over.
Ondertussen leren we rekenen met de Zweedse Kronen. De 10 SEK = € 1,10 rekent iets gemakkelijker dan de € 1,35 van de 10 Deense Kronen.

Dat er in Zweden nog ruimte is, is duidelijk. Rijdend over de Zweedse wegen is er vaak geen verkeer op enkele honderden meters voor of achter ons te zien. Ook het aantal tegenliggers is te verwaarlozen. Hier dus geen “ergernis” over eeuwige files.

We overnachten in de buurt van Kopparberg aan de rand van Naturreservatet Finnkullberget. In het bos komen we flinke termietenheuvels tegen. Sta niet te lang stil, de mieren kruipen langs je benen omhoog! Middels een smal houten plankier steken we Laxbromossen, een moerasgebied, over.
In Kopparberg gaan we naar het Turistbyrå dat gevestigd is in het Tingshuset, het voormalig mijnbouwkantoor. De ontdekking van koper in het begin van de 17e eeuw trok mijnwerkers aan die de plaats Nya Kopparberget (nieuwe koperberg) noemden.
Langs het 2½ km lange pad, Kopparstigen, zijn de oude mijnschachten, –werktuigen en ertssmeltovens te zien. De diepte van de schachten varieert van 9 meter tot 150 meter en ze staan nu allen onder water.
Aan het eind van de wandeling zien we langs een riviertje een houten rioolbuis. Alles is hier in Zweden van hout! In het dorp, met weer de karakteristieke rode houten huizen, is het bekijken van de ongebruikelijk grote en indrukwekkende houten kerk uit 1635 meer dan de moeite waard. Behalve het doopvont is ook binnen in de kerk alles van hout. Je moet er niet aan denken dat daar brand zal uitbreken. De 20 meter hoge klokkentoren staat naast de kerk. Ooit was kerkgang verplicht in Zweden en afhankelijk van het aantal dagreizen dat men van de kerk woonde werd de frequentie van het bezoek opgelegd.
Langs de kant van de wegen in het dorp staan een serie brievenbussen. Iedereen in de straat haalt hier zijn/haar post op. Lekker gemakkelijk voor de postbode. Wat een verschil met Nederland waar, in de meeste gevallen, de post gewoon op de deurmat valt.

We gaan van Kopparberg naar Järvsö door een prachtig landschap: uitgestrekte bossen met wandelgebieden en vele meren. Veelvuldig staan bordjes “loppis” aan de kant van de weg. Enig speurwerk levert de betekenis ervan op. Het is een kleine vlooienmarkt, gehouden in een garage of schuur, om overbodige huisraad te verkopen.

Als we tanken, vullen we ook de schoonwatertank en lozen afvalwater en beide toiletcassettes. Omdat Zweden weinig camperplaatsen telt zijn we, wat de verzorging van de camper betreft, op de tankstations aangewezen. Op begraafplaatsen is ook schoon water te krijgen en er staan zelfs jerrycans bij maar ….. een Zweeds gezegde is: wie op een kerkhof iets weghaalt, wordt spoedig door Magere Hein opgehaald. Voor het overnachten geldt het “allemansrätten”: een ongeschreven wet dat vrij overnachten toegestaan is, evenals zwemmen en het plukken van bosvruchten, zolang men de natuur niet verstoord. ’s Avonds om half 11 loopt er een hert rond de camper. We blijven doodstil zitten. Elke beweging zou het dier verjagen. Reden waarom we geen foto kunnen maken.

In Järvsö is het Järvzoo Djurpark en Rovdjurcentret waar wilde dieren (elanden, rendieren, moeflons), roofdieren (beren, wolven, veelvraten, lynxen) en vele roofvogels die in de Scandinavische bossen leven te zien zijn. Er slingert een 3 km lang Trätrottoar door de prachtige natuur van Hälsingland om al dit moois te bekijken. Halverwege de route is een picknickplaats met barbecue en een bijzonder toalett waarin de behoefte wordt opgevangen in een ton. Wie zou de taak hebben die ton te legen?

We zijn nu zo noordelijk dat het ’s nachts niet meer donker wordt. De avondschemering gaat over in de ochtendschemering. Het ziet er na middernacht zo ongeveer uit als bij een bewolkte hemel. Shifa is in de war. Ze snapt niet dat het bedtijd is terwijl het nog niet donker is. Evengoed snapt ze niet waarom we in bed blijven liggen als de vogeltjes al lang weer fluiten: in alle vroegte mept ze al haar speelgoed door de camper.

We rijden naar Sundsvall (Matfors) om Conny en Birgit Ohlson te bezoeken.
Op onze route naar Matfors staan waarschuwingsborden: er kunnen elanden of sneeuwscooters de weg oversteken. We zien ze geen van beiden.

Conny en Birgit begroeten ons heel hartelijk. Ter verwelkoming is de Nederlandse vlag gehesen. De dagen die we bij hen te gast zijn, blijft de vlag in top.
Opnieuw worden we geconfronteerd met de ruimte die er in Zweden is. Het huis, plus zomerhuis en vele bijgebouwen, -alles van hout-, staan op een enorm stuk grond met een bijbehorend stuk bosperceel van een aantal km². Via allerlei laddertjes klimmen we omhoog naar een plateau in een schuur met een prachtig uitzicht over het Marmenmeer voor een welkomstborrel. ’s Avonds eten we elandvlees. De volgende morgen lopen we door het bos voor een bijzonder ontbijt in de natuur. We zien elandkeutels liggen. Op een uitkijkpost let Theo op of er een eland in aantocht is. Conny heeft namelijk een foto laten zien van een op zijn grondgebied geschoten eland.
In het huis is een bastu (sauna) maar ….. er wacht ons een volgende verrassing. We lopen naar het meer waar een tweede (panorama)-bastu staat. Ook deze bastu met bijbehorend stuk grond is eigendom van Conny en Birgit. Nadat er hout is gezaagd wordt de bastu lekker opgestookt; na de bastu is het afkoelen in het meer heerlijk. Daarna laten we ons het smörgåsbord goed smaken.
Op weer een andere locatie eten we een favoriet Zweeds gerecht: gele erwtensoep, die traditioneel op donderdag wordt gegeten, geserveerd met lichtgezouten vlees en mosterd en warme punch, een zoete sterke drank. Dat is boffen dat we er op donderdag zijn.
Ook typisch Zweeds is “Janssons verleiding”, een heerlijk ovengerecht met laagjes aardappel, ansjovis, ui en room. Birgit geeft ons een extra portie mee.
Na een paar meer dan gezellige dagen nemen we afscheid.
Conny en Birgit: tack se muycket!!

We vervolgen onze weg langs de Indalsälvenrivier naar Utanede voor een bezoek aan het Thailändska Paviljongen. Dit exotisch paviljoen, het koning Chulalongkornmonument, herinnert aan de tocht die de koning van Siam in 1897 langs de rivier maakte. De door Thaise ambachtslieden gemaakte decoraties van het gouden paviljoen werden in zeven miljoen stukken naar Zweden verscheept en daar in elkaar gezet. Het interieur herbergt een levensgroot bronzen beeld van de koning. De replica van het paviljoen mag niet in de schaduw komen van het grote paviljoen. Dat zou ongeluk brengen.

De Döda Fallet bij Ragunda is de grootste bekende natuurcatastrofe van Zweden. Tot 1796 was de Storforsen met een hoogte van 38 meter één van de grootste watervallen. De waterval maakte het vervoer van hout over de Indalsälvenrivier onmogelijk; de boomstammen werden door de rotsen in het razende water gebroken als luciferhoutjes. Er werd een kanaal aangelegd om de waterval te omzeilen. Door veel smeltwater verhoogde de druk op de meren boven de waterval echter, waardoor de houten dam barstte. Daardoor ontstond een 25 meter hoge vloedgolf en stroomde het 27 km lange Ragundameer in vier uur tijd leeg, alles op z’n weg verwoestend: huizen, zaagmolens, schepen. Als door een wonder kostte het geen mensenlevens. Er werd zoveel aarde meegevoerd dat aan de riviermonding Zwedens grootste delta werd gevormd.
De Storforsenwaterval kreeg de naam Döda Fallet (Dode Waterval) en is nu een natuurreservaat waar men in een rotsachtig landschap kan wandelen om de drooggelegde waterval en holen te bezichtigen. Het geweld van het stromend water heeft indrukwekkende sporen nagelaten. Het is bijna niet te begrijpen dat hier zoveel natuurgeweld heeft plaatsgevonden en dat we nu kunnen lopen waar het water ooit met donderend geraas naar beneden kwam. We lopen een gedeelte van de Naturstig om een blik te werpen op het Ragundasjön. Aan het eind van de wandeling eten we bij het restaurantje en genieten van een weids uitzicht.

Niet ver van de Dodä Fallet, tussen Österede en Edesmoarna, is een 109 meter lange hangbrug over de Indalsälven gebouwd. Vanaf 1914 werd de Hängbron voornamelijk gebruikt door de schoolkinderen die op de zuidelijke oever woonden en in Österede naar school gingen. We geven een kleinigheid voor het onderhoud van de brug.

Tot nu toe treffen we de mooiste plaatsen om te overnachten in de prachtige natuur. De bossen zijn uitgestrekt en dicht beplant. In Zweden is er een wet: wat gekapt wordt, moet ook weer aangeplant worden. Overal heerst rust en er is ruimte. Soms zien we een hele dag geen mensen. Onderweg naar de Höga Kusten rijden we km’s ver over half verharde wegen zonder iemand tegen te komen. Niet harder dan zo’n 40 km/uur; alles in de camper rammelt door elkaar. Af en toe staan er een stuk of drie, vier houten huizen tegen een helling geplakt. Van de vele grote en kleinere meren staat geen naam op de kaart.

Zwedens Höga Kusten staat sinds 2000 op de Unesco-Werelderfgoedlijst en is ontstaan doordat het land sinds het eind van de ijstijd 300 meter is gestegen. Het Nationaal Park Skuleskogens bestaat uit 30 km² wildernis met wandelpaden die door oeroude bossen en boven de kliftoppen langs de kust lopen. Aan de andere kant van de Botnische Golf zien we Finland liggen. Het grootste gedeelte van de route voert over rotsblokken en dikke boomstronken. We gaan een dag lang door diepe bossen, langs watervalletjes, kabbelende beekjes, stille meren, moerassen en over rotspartijen. In de bomen groeit engelenhaar, een parasiet die twee tot vier meter lang kan worden. We klimmen door de Slåttdalskrevan: een kloof van 7 meter breed, 40 meter hoog en 200 meter lang. In de Slåttdalsberget is na het smelten van het ijs een kuil gevormd die zich heeft gevuld met van de berg af gerolde stenen: een waar stenenmeer. Op diverse plaatsen langs de kust zijn vuurplaatsen waar tevens een mogelijkheid is om te overnachten. Een onvoorstelbaar mooie natuur! Dit is met geen pen te beschrijven, er zijn geen woorden voor.

We willen wat meer van de Höga Kusten zien.
De Ullångersfjårdenbaai met zijn hoge kliffen moet volgens het boekje aan een fjord doen denken. Het valt ons een beetje tegen. Misschien zijn we te verwend geworden door al het moois dat we al gezien hebben.
In Nordingrå bekijken we een 17e eeuws kerkje met veel goud aan de preekstoel, een bijzonder altaarbeeld en vele schilderijen waaronder de Wonderbaarlijke Visvangst van Christus en Petrus. De kerk is sober ingericht. Totaal verschillend van de zo rijk ingerichte Zuid-Europese kerken.

Bönhamn is het meest pittoreske vissersdorp van de Höga Kusten. Dé plaats om te genieten van lokale visspecialiteiten. De vissersdorpen aan de Höga Kusten vormen het centrum van de productie van surströmming. Dit is gegiste haring die, na een gistingsproces van acht weken, wordt ingeblikt. Na het openen van het blikje komt er een karakteristieke aroma vrij dat volgens de liefhebbers goddelijk is. Durven we het aan de delicatesse te eten nadat we deze geroken hebben?
In de, ook weer sober ingerichte, kapel hangt een van wol geborduurd schilderij van Het Laatste Avondmaal.
We lopen een stukje Naturstig en hebben een prachtig uitzicht over de Botnische Golf en enkele voor de kust liggende eilanden. Voor € 33,- vaart een veerboot naar het eiland Högbonden. We vinden het rijkelijk veel voor een afstand die bij wijze van spreken zwemmend afgelegd kan worden.

Na deze impressies van de Höga Kusten rijden we het binnenland in.

Gearchiveerd onder: Nieuws Laat een reactie achter
Reacties (1) Trackbacks (0)
  1. Hej!
    Ander Witt and I have compared pris on Internet for your car on Öresundsbron and Helsingborg-Helsingör, and the bridgeprice is lowest not ferry.
    //Conny
    PS
    What will “appear on our website.”?
    DS


Leave a comment

*

Nog geen trackbacks.