Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

31jul/180

Tsjechië

We gaan met vakantie! We gaan naar Tsjechië met Gerda/Jan en Mirjam/Fred. We verzamelen in Losser. Het is ontzettend warm: 31°. De eerste avond is er zoveel te kwekken dat het laat is voor we het weten. Natuurlijk maakt Gerda koffie aziatico. Om 21.30 uur komen we tot de conclusie dat het te laat is om nog te koken dus wordt het: bak oe een ei.

Na een warme nacht beginnen we aan de gezamenlijke reis: drie campers achter elkaar.
Midden op de middag komen we net ten zuiden van Kassel aan in Baunatal. Op “fatsoenlijke” tijd wordt er gekookt en gegeten. We blijven nog lang buiten zitten. Het is veel te warm binnen en te warm om naar bed te gaan. Toch hebben we op een gegeven moment geen keus. Het is écht bedtijd willen we morgen fris en fruitig verder rijden.

In Bad Berka is niets te doen. In een half uur tijd hebben we het dorp drie maal in de rondte gelopen. Er is wel een goede ijssalon met erg lekker ijs. Aan het begin van de avond worden we de camper in gejaagd vanwege een onweersbui. Het frist er niet echt van op.

De volgende stop is in Hohnstein in de Saksische Schweiz. Het gebied strekt zich uit ten oosten van Dresden tot aan de Tsjechische grens. We vinden een mooi plekje voor de campers en gaan het laatste stukje met een Familienkarte in de bus naar de Bastei. Het is een groen gebied met rotspartijen. De Elbe stroomt langs de indrukwekkende zandstenen wanden en diepe bergkloven. In de bus terug accepteert de buschauffeur de Familienkarte niet. Hoezo niet? We hebben toch betaald?! We mogen toch meerijden en komen dan tot de ontdekking dat het toegangskaartje voor de Bastei getoond is. De chauffeur zal wel gedacht hebben: domme toeristen. En ….. we hadden nog niet eens wat gedronken!

Dan gaan we de grens over. Het is meteen feest. Zodra we bij Hřensko de Duits-Tsjechische grens passeren staat aangegeven dat we een tolvignet moeten kopen. We zien even verderop een verkooppunt, echter: contant betalen, pinnen niet mogelijk. In Tsjechische Kronen (CZK) omgerekend € 18,-; in euro’s wordt € 24,- gevraagd. Wat een afzetterij! Nog geen kilometer verder is er een bank – dan eerst maar naar de flappentap en daarna een nieuwe poging voor het vignet.

In Hřensko zoeken we een plek in de buurt van het wandelgebied in Tsjechisch Zwitserland / Het Boheems Paradijs. Het lukt met geen mogelijkheid, alles is overvol. We rijden door naar Mezní Louka. De parkeerplaats is ruim genoeg. Het is een troosteloze plek zonder voorzieningen waarvoor we € 8.- per dag betalen. Daarna volgt de mededeling: de volgende morgen voor 8.00 uur vertrekken. Echt niet, een dag heeft bij ons 24 uur!! We vragen ons geld terug. De parkeerwachter wordt boos – wij ook. Uiteindelijk gaat hij overstag en krijgen we ons geld terug temeer daar we de ingang van de parkeerplaats met drie campers staan te blokkeren en de rij achter ons groeit.
Verderop is een camping: € 13,- inclusief warme douche, water innemen en lozen vuilwatertank en toiletcassette.

We maken de eerste grote wandeling in het Národni Park České Svýcarsko. We willen naar de Pravčická brána, oftewel de poort van Europa, een door de natuur gevormde zandstenen brug. We volgen 6 km lang de roodwitte wegwijzers door het bos langs torenhoge steile rotsen van zandsteen en diepe kloven. Hoger en hoger gaat de route. Na ruim twee uur komen we bij het meteen naast de stenen brug gelegen, steil aan de bergwand gebouwde, restaurant Sokoli hnizdo (Valkennest). Op het terras, met uitzicht op de Pravčická brána, drinken we een grote pivo (bier). De 26 meter brede en 21 meter hoge zandstenen brug is ontstaan door natuurlijke erosie en is de grootste van Europa. Rondom zijn verschillende wandelpaden met uitkijkplatforms met een prachtig uitzicht op de niet beloopbare brug en de omringende rotsen.

Na een uur beginnen we aan de terugtocht. We lopen een aantal kilometers de berg af. Als we beneden zijn hebben we er ruim 10 km opzitten. Dan blijkt het nog 5 km naar Mezní Louka te zijn. Vooral Jan is er helemaal doorheen en de laatste bus is al geweest. Gelukkig is er een aardige meneer die het grootste gedeelte van het gezelschap in de auto naar de camping terug rijdt. Theo en Fred zijn echte die-hards en lopen ook het laatste stuk terug. Ruim vijf uur na het vertrek zit iedereen met de beentjes omhoog voor de camper. Het was een mooie maar intensieve wandeling. Petje af voor Jan en Gerda – als wij 80 jaar zijn hopen wij ook nog samen zulke wandelingen te kunnen maken.

We houden een dagje rust in Jetřichovice. Het is een klein dorp met typisch Boheems houten huizen. Er is niets te doen maar voor een rustige dag prima geschikt. De volgende dag begint met regen. We laten ons niet ontmoedigen. We zoeken een binnenactiviteit en gaan op pad naar het glasmuseum in Kamenický Šenov. Via een zeer smalle weg kronkelen we omhoog. Regelmatig zijn er tegenliggers hetgeen het er niet gemakkelijker op maakt. Je ziet de mensen denken: shit, een camper ….. nog zo’n groot bakbeest ….. alweer één – er zit hier een heel nest.
Dan is de weg afgesloten. Volgens “Miep” moeten we linksaf. Noodgedwongen gaan we rechtsaf. Na een paar kilometer is het spannend of we verder kunnen. Mirjam gaat lopend op verkenning uit; we kunnen door. Het parkeren bij het glasmuseum wordt ook nog even passen en meten maar uiteindelijk staan we allemaal en kunnen we het museum in.

Boheems kristal is over de hele wereld een begrip. De kwalificatie “kristal” wordt gegeven aan glas met een hoog loodgehalte waardoor het glas het vermogen krijgt te schitteren als diamant. In het kleine museum in Kamenický Šenov wordt glaskunst getoond uit de laatste drie eeuwen. In het museum vertelt men ons dat we in Nový Bor, 6 km verder, een glasblazer aan het werk kunnen zien.

Het is inmiddels droog geworden. We rijden naar Prácheň om het Panská Skála (Stenenorgel) te bekijken. De rots bestaat uit hard lava dat 30 miljoen jaar geleden van 30 km diepte omhoog gedrukt werd en is gestold. Daarbij vormden zich vijf- en zeshoekige zuilen die twaalf meter loodrecht omhoog rijzen en er uit zien als orgelpijpen.

In Nový Bor maken we kennis met de eeuwenoude ambacht van het glasblazen. Het is interessant om de glasblazer bezig te zien met zijn blaaspijp en het gloeiend hete glas.
Na de demonstratie gaat een kleine pivo er wel in. Alcoholvrij wel te verstaan want we moeten nog rijden. En ….. het begrip klein is hier even wat anders dan in onze beleving!

We vinden een niet onaardige plaats om te overnachten bij het zwembad van Nový Bor. Het zonnetje schijnt: we kunnen weer buiten zitten.
Ons volgende doel is de wandelparkeerplaats in Pelešany aan de noordoostelijke rand van het Boheems Paradijs. De ervaring heeft ons al geleerd dat het niet handig is ergens pas rond het middaguur aan te komen op de veelal kleine parkeerplaatsen – zeker niet met drie campers. Voor de nacht besluiten we tot een tussenstop bij het Openluchtmuseum in Turnov met een grote parkeerplaats. Als we willen vertrekken, start onze camper niet. De startaccu geeft te weinig capaciteit aan. Drie mannen staan over de motorkap gebogen, er wordt even aan de accuklemmen gerammeld en zie – er wordt zonder problemen gestart: los contact?

We rijden een mooie route waarbij de schokdempers van de camper weer eens getest worden. Dat wordt binnenkort weer de nodige schroefjes en moertjes aandraaien, haha. Van het bekijken van het Openluchtmuseum komt niet veel terecht. In de middag begint het te regenen. Iedereen zit in zijn/haar eigen hok. Lekker een middagje lezen of iets anders. We besluiten de dag met een gezamenlijke borrel.

De zon schijnt weer. Via de Lidl in Turnov rijden we naar de wandelparkeerplaats in Pelešany. We zijn op tijd zodat er plaats is voor alle drie de campers op de niet al te grote parkeerplaats. Het is er héél erg scheef. Zelfs met de levelers krijgen we de boel niet recht. We staan naar één zijkant scheef en daarbij behoorlijk naar achteren. We rollen vanavond vanzelf het bed in en ….. dat wordt lekker knus tegen elkaar aan slapen.
Vanaf de parkeerplaats starten meerdere wandelroutes. We kiezen voor de route naar de burchten Valdštein en Hrubá Skalá. In deze bosrijke streek zijn grillig en bizar gevormde rotsformaties van kalkzandsteen te zien. Aan het eind van de wandeling zitten Jan en Theo op het terrasje bij Hrubá Skalá al aan de pivo als de rest van het gezelschap aan komt lopen. De burchten hebben we niet bekeken; burchten en kastelen hebben we allemaal op andere plaatsen genoeg gezien.

We zoeken een leuke plek voor het weekend om de drukte op de wandelparkeerplaatsen te ontlopen. We gaan 12 km verder naar het zuiden en vinden een plekje in Trosky bij de 14e eeuwse burchtruïne. De ruïne staat op twee reusachtige kegelvormige rotsen en verheft zich ver boven het omliggende land. Tijdens een kleine wandeling hebben we een mooi uitzicht over de streek. Ook vanaf dit punt zijn meerdere korte en lange wandelroutes aangegeven.

Het is maar een klein stukje verder naar de Prachovské Skály, de rotsen van Prachov. De wandelroute is dusdanig heftig dat Gerda en Jan besluiten af te haken. Achteraf gezien een wijze beslissing. We betalen de entree van CZK 80 en gaan met Mirjam en Fred het park in. Tot nu toe hebben we de mooie rotspartijen vanaf een afstand gezien, hier lopen we tussen de gigantisch hoge zuilen. Of liever gezegd: we gaan over halsbrekende trappen omhoog, omlaag, weer omhoog, etc. We wurmen ons door nauwe rotsspleten. Een mevrouw die voor ons loopt heeft een behoorlijke omvang. Zou ze blijven steken? Met de kleuren rood, groen en geel worden drie wandelroutes door het gebied aangegeven langs rotsformaties met namen als Krakonoš (bergreus), Čertova kuchyňe (duivelskeuken) en Prachovská capká (pet van Prachov). Vanaf de panoramapunten zien we op de toppen van rotskolommen metalen kastjes. De bergbeklimmers van deze recht omhoog stekende rotsen kunnen hier hun naam in een schriftje schrijven. In de verte zien we de twee torens van de burchtruïne van Trosky. Na de groene route lopen we nog een gedeelte van de gele route. Wonderbaarlijk dat deze rotsen meer dan miljoenen jaren door natuurlijke erosie zijn ontstaan.
Bij terugkomst heeft Gerda koffie gezet en vertelt ze dat ze het avondeten voor allen heeft “voorgekookt”.

We gaan op herhaling, ditmaal met z’n zessen. We volgen een mooie route door het bos. Af en toe gaat het acceptabel omhoog. Na ruim een uur staan we voor de keus: 800 meter naar de campers terug of een aantal kilometers doorlopen. We gaan verder omhoog. Opeens ….. dat is grappig – we staan in het park. We zijn binnen gekomen door de achterdeur en hebben daarmee de grote som van wel € 3,20 uitgespaard. Het is in ieder geval leuk dat Jan en Gerda een indruk krijgen van onze prachtige wandeling van de dag ervoor.
We eten een hapje bij de bij de parkeerplaats behorende horecagelegenheid. Het is geen culinair hoogstandje maar wat kun je ook verwachten voor een bedrag van €6,- per persoon waarbij ook nog eens een halve liter bier is inbegrepen.

We rijden naar het in het Krkonoše, het Reuzengebergte, gelegen Spindlerův Mlýn. Het gebergte dankt zijn naam aan de legendarische reus Krakonoš. Volgens de overlevering zou hij de natuur in dit gebied beschermen. In 1962 is het Reuzengebergte een Nationaal Park geworden. In Spindlerův Mlýn ontspringt als een klein bergstroompje de Elbe, in het Tsjechisch Labe genaamd.

We lopen richting het dorp. Langs de weg staat een bord met de Nederlandse tekst: welkom in Spindlerův Mlýn. We gaan met de kabelbaan naar het op 1235 meter hoog gelegen Medvĕdín om te wandelen in het Krkonošský Národní Park. Boven gekomen staat op een bord dat er op deze hoogte beren kunnen voorkomen. En ja ….. het duurt niet lang voor we de eerste beer tegenkomen: een houtsculptuur van een levensechte beer. Verder worden we geconfronteerd met de gevolgen van de zure regen. Spookachtig en macaber: tussen de kale, grijze restanten doen jonge naaldbomen een poging om gezond op te groeien. Een groot gedeelte van het berggebied loopt evenwijdig aan de Poolse grens – op één van de uitzichtpunten kijken we naar de bergen met de Poolse grens.
Voor we met de kabelbaan naar beneden gaan drinken we koffie in het restaurant en merken we dat er in dit Reuzengebergte reuzenprijzen gehanteerd worden. Zeker voor het droge stuk gebak waarmee je elkaar een dag later een gat mee in de kop zou kunnen gooien.

De volgende wandeling is van een heel ander soort. Niets geen rotsen, niets geen bossen. We genieten van een wijds uitzicht rondom. En wat staat er aan de kant van de weg in een bergstroompje op ons te wachten? Kratten met pivo en limonade. Eerst 25 Kronen per flesje betalen en dan even uitblazen.
We zien een houtsculptuur van de reus Krakonoš. Uiteindelijk komen we bij de stuwdam van het Labská Přehrada uit en is het nog ruim twee kilometer naar de campers.
Aan het eind van de middag steken we de barbecue aan. We eten ….. het vlees van de gisteren op grote hoogte geschoten beer??

We gaan verder en komen in Chlum terecht. Onderweg hebben we eerst nog een grapje. Rond het gehucht Vřeník is het wegdek ruim zes kilometer lang in erbarmelijke staat. Van een wegdek is eigenlijk geen sprake. We stuiteren alle kanten op; de melk in de koelkast zou er zuur van worden. Zulke gein hebben we wel vaker gehad en ook hier komen we weer doorheen. Wat zijn tenslotte slechts zes kilometers?
Het kleine dorp Chlum was in juli 1866 het strijdtoneel van de toenmalige oorlog tussen de Pruisen en de Oostenrijkers. Tegenwoordig herinneren meerdere gedenkstenen en een museum aan deze geschiedenis. Bijna vanzelfsprekend staan diverse wandelroutes aangegeven.

Ons gezamenlijk doel was het Boheems Paradijs. Dat doel hebben we gehaald. We hebben zelfs nog een stukje Reuzengebergte mee kunnen pakken met z’n zessen. Na bijna drie weken zit de vakantie voor Mirjam en Fred erop en moeten we helaas voorlopig afscheid van hen nemen. We houden hoe dan ook contact! Mirjam en Fred heel erg bedankt. Het was fijn samen met jullie te reizen.

Met Gerda en Jan gaan we verder naar Kutna Hora. Onderweg, in het één of ander klein gehucht, zien we luidsprekers aan de lantaarnpalen hangen. De luidsprekers dateren uit de communistische tijd en werden gebruikt om de heilboodschappen onder de bevolking te verspreiden. Tegenwoordig gebruikt de slager ze om te vertellen dat hij vlees in de aanbieding heeft.

Het is even wennen met z’n vieren. Stil is het niet, zoals gewoonlijk praat Gerda iedereen de oren van het hoofd. We lopen naar het historisch centrum van Kutna Hora. De in 1280 gestichte stad werd in 1996 door de Unesco tot beschermd gebied verklaard. Het eerst komen we bij het Vlašsky dvůr (het Welse of Italiaanse Hof) dat in 1300 als munt werd gebouwd en waar de Prager Groschen werden geslagen. Het is nu een museum waar oude munten en fresco’s te zien zijn. We eten een ijsje op het plein in het centrum van de stad, het Palachého námĕsti. De grote gotische Sint Barbarakathedraal is het belangrijkste monument. Aan de buitenkant valt het driedelige tentdak op evenals een woud van pinakels, steunberen en luchtbogen. De decoratie van het interieur herinnert aan de vroegere rijkdom van de stad. We gaan niet de 40 meter diepe mijnschachten van de zilverertsmijn in. We hebben vijf jaar geleden kennis gemaakt met de werkomstandigheden van de mijnwerkers; Gerda en Jan zien het niet zitten om zich door 1.25 meter lage en 60 centimeter smalle gangen te wurmen.

Het is ontzettend warm, meer dan 30°, dus we strijken neer op een terrasje. Op weg naar de campers bedenken we dat het veel te warm is om binnen te koken; we eten een pizza bij een echte Italiaan waar alleen de “capo” Italiaans spreekt. Voor Corrie een leuke oefening: Italiaans is heel wat gemakkelijker dan Tsjechisch.

Het is 2,5 km lopen naar het 12e eeuwse klooster Sedlec dat werd gesticht door uit Beieren afkomstige cisterciëners. Zij zijn de grondleggers van Kutna Hora hetgeen mogelijk de naam van de stad verklaart. De naam luidt in het Duits “Kuttenberg”. Het Duitse “Kutte” betekent monnikspij. In de kapel van het kloosterkerkhof, het Ossuarium, heeft men van schedels en botten complete kroonluchters en andere versierselen samengesteld. Deze zijn afkomstig van de ongeveer 40.000 mensen die hier in de loop der eeuwen begraven zijn.

Vanwege de warmte gaan we vroeg op pad. Ver komen we niet. Gerda stapt in een kuil, verzwikt haar enkel en valt op haar (probleem)-knie. Van de pijn ?? is ze een moment van de kaart. Als ze denkt dat het weer gaat en overeind geholpen wordt, gaat het opnieuw mis. Bij herhaling blijft ze wegvallen. Een vriendelijke mevrouw biedt hulp en laat een ambulance komen. Terwijl Gerda en Jan naar het ziekenhuis worden gebracht lopen wij, om wat te doen te hebben, door naar het Sedlec-klooster. We gaan er niet voor de tweede keer naar binnen – helemaal niet nadat we de lange wachtrij hebben gezien.
Inmiddels krijgen we een appje: in het ziekenhuis is een te lage hartslag geconstateerd. Pas aan het eind van de middag zijn Gerda en Jan bij de campers terug. Met het hart van Gerda is gelukkig alles oké maar haar enkel is gebroken en is in het gips gezet. We wachten af hoe Gerda de nacht doorkomt en gaan ons morgen beraden hoe het verder moet.

Na een gelukkig goede nachtrust begint Gerda alweer praatjes te krijgen. Pijn heeft ze niet, het is wel ontzettend onhandig met een gipsen pootje en krukken in een kleine (camper)-ruimte, om nog maar niet te spreken van het in- en uitstappen in de camper. Maar ….. ongelooflijk, al snel begint ze er handigheid in te krijgen en pakt ze weer kleine klusjes, voornamelijk zittend, op. Dat is voor Jan ook wel zo prettig. Al proberen we te helpen waar mogelijk, er komt erg veel neer op de schouders van Jan.

Een volgende te nemen hobbel is verder rijden. De eerste keer niet te ver. Na 2½ uur, inclusief koffiestop, vinden we een prima plek bij het Slapy-Stuwmeer in Živohošt. Het is er wel druk met dagjesmensen, zeker in het weekend.
Het rijden is Gerda niet tegen gevallen dus de volgende dag gaan we, vanwege de drukte, verder richting Plzeň. We gaan voor een plekje aan het Boleveckýmeer. Maar eerst willen we naar de bekende Pilsner Brouwerij. De route gaat dwars door de stad. Het ziet er kleurrijk uit in allerlei pasteltinten; we zien verschillende koepels in de kleuren groen en rood met “gouden” versierselen. De parkeerplaats bij de brouwerij staat vol. We rijden naar het meer met het idee met een taxi terug te gaan naar de brouwerij – dan heeft Gerda ook nog een uitje. Echter bij het meer …..: verboden te parkeren voor campers. We zijn niet welkom in Plzeň. We moeten verder en het is zooo warm!

Nog geen 20 km verder vinden we gelukkig een plekje in Plasy PIVOvarská. Daar zal toch zeker pivo te vinden zijn? In Plasy Pivovarská is niet veel te doen. Er is een héél groot klooster; het wordt gerestaureerd. Verder zijn er verschillende kerken met mooie koepels, een kasteel en meerdere horecagelegenheden waar natuurlijk pivo te koop is. Het gehele klooster-kasteelcomplex is al 245 jaar niet meer in gebruik – op zondag is het te bezichtigen voor € 8,- per persoon.

Het wordt elke dag warmer. Binnen is de temperstuur hetzelfde als buiten: 38°. ’s Nachts is het geen lolletje in de camper. We gaan op zoek naar een plek waar het koeler is en kiezen voor het hoogste punt van het Ertsgebergte.
Wij rijden een prachtige route door een afwisselend landschap. De kwaliteit van de wegen valt mee; er is zelfs hier en daar een stukje nieuw asfalt voor ons neergelegd. Echter: het is af en toe net smal genoeg. In de buurt van Karlovy Vary is een gedeelte van het asfalt knalrood. Dan ….. is de rode verf op en is het asfalt hemelsblauw.

In Klínovec zijn we op 1244 meter hoogte gekomen. Het is een skigebied met vele, vele skiliften (die nu buiten werking zijn) en skihellingen in de wijde omgeving; er staan ook meerdere wandelroutes aangegeven. Misschien kunnen we Gerda op ski’s zetten zodat ze uit de voeten kan om de omgeving te verkennen? Maar nee, er ligt geen sneeuw. De temperatuur is hierboven met 25° wel een stuk aangenamer en de plek is fantastisch mooi. Wat een uitzicht!
Rondom staan huisjes die ongetwijfeld bewoond zullen zijn in het skiseizoen. Het oude berghotel is al jaren gesloten en is erg in verval geraakt. Het zou het decor kunnen zijn van een Alfred Hitchcock-film. Hierboven op de berg: geen pivo? Dat kan niet waar zijn! Na een wandeling brengen we een ijsje mee want voor Gerda geldt: een dag zonder ijs, is een dag niet geleefd.

Onze Tsjechië-reis zit er bijna op. Wellicht kunnen we de wandelplaats in Nové Hamry nog meepakken? Daarna wordt het voor allemaal tijd om in rustig tempo naar Nederland terug te rijden.

Gearchiveerd onder: Nieuws Laat een reactie achter
Reacties (0) Trackbacks (0)

Nog geen reacties


Leave a comment

*

Nog geen trackbacks.