Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

29sep/180

Nederland + en route

Op 1 september is het de 37e verjaardag van Edgar. Met Sigrid en Nick vertrekken we naar Eefde. Eindelijk kan er aan de nieuwsgierigheid van Edgar een eind komen. Corrie heeft van het materiaal van de Marokkaanse tasjes vlaggetjes gehaakt en had daar een aantal maanden geleden de diameter-lengte van de voorkamer voor nodig. Herhaaldelijk vragen waarvoor dat nodig was hielp niet: de vissen bijten niet. “Het is toch geen Marokkaans vloerkleed!?” Haha, hoe zouden we dat meekrijgen? Nu, onderweg naar Edgar, even een app: we komen er aan met 6.20 meter lengte extra. Hij snapt er nog steeds niets van maar vindt het grappig als hij ziet waar het om gaat. De vlaggetjes worden opgehangen.

Het feestje duurt, zoals elk jaar, tot in de kleine uurtjes. Leuk voor ons om de vrienden, die we vanaf de kleutertijd kennen, weer te ontmoeten. Enkelen dit jaar voor het eerst als papa (en mama).
We nemen afscheid van Sigrid en Nick. Hen zien we in het voorjaar weer.

We krijgen een app van Gerda. Het gips is er af! In het ziekenhuis in Hoorn vertelt de arts dat de enkelbanden uitgerekt waren en dat er een kleine scheur in het bot zat – daar hadden ze in Nederland geen gips voor gegeven. Dus ….. uiteindelijk is het allemaal reuze meegevallen, al was het lastig verplaatsen met een gipsen pootje. Nu het gips eraf is kan Gerda in training voor de 100 meter hordenloop.

We zijn nog een paar dagen bij Edgar. Hij maakt onze laptop “winterklaar”, we doen de was zodat alles schoon mee onderweg gaat en we regelen nog wat kleine dingetjes.
Dan is het ook tijd om voor enkele maanden afscheid te nemen van Edgar en Lore.

We zijn nauwelijks onderweg of we komen voor een onaangename verrassing te staan. Het regent pijpenstelen en ….. voor de zoveelste keer stroomt het regenwater naar binnen door de in oktober 2017 door Carglass vervangen zijruit. In november, inmiddels in Spanje aangekomen: de eerste lekkage. Om de winterperiode door te komen hebben we de ruit afgeplakt met duc-tape. Dit voorjaar in mei: lekkage verholpen ….. dachten we. Vanwege de droge zomer komen we pas in juli tijdens een onweersbui in Tsjechië tot de ontdekking dat de ruit nog steeds niet waterdicht is. Op 29 augustus: tweede poging voor Carglass de lekkage te verhelpen. Kun je net denken. Het lekt niet!! Nee, het stroomt, nu over de gehele lengte van de ruit, naar binnen.
We hebben het vertrouwen in de firma Carglass verloren. Echter na het inwinnen van juridisch advies blijkt dat we hen eerst in gebreke moeten stellen en hen nog één kans tot het verhelpen van de lekkage moeten bieden voordat een derde partij ingeschakeld mag worden. Pfff !!
Op het tijdstip van de gemaakte afspraak laat men ons 1½ uur wachten. Daarna wordt er doodleuk verteld dat men geen tijd heeft en dat we gebeld zullen worden voor het maken van een nieuwe afspraak. Natuurlijk belt er niemand met het gevolg dat we er zelf de hele middag mee bezig zijn. Na vijf maal bellen, na even zovele beloften tot terugbellen, afwachten en nog eens wachten hebben we aan het eind van de middag, op de valreep voor het weekend, eindelijk een afspraak. Voor pas een week later !!

Tussendoor heeft zich (op vrijdagmiddag) een tweede grapje aangediend. Tijdens het brood eten breekt er een hoektand van Corrie af. Het lukt nog net om de tandarts voor het weekend te bellen en een afspraak te regelen voor maandagmorgen 9.00 uur. Dat is nog eens een snelle service.

We rijden naar Lichtenvoorde naar de ouders van Nick. Wat hebben we het gezellig met z’n vieren. In het kader van de Open Monumentendag gaan we nog even naar Bredevoort. ’s Avonds is het laat voor we het weten. De volgende dag vertrekken we na de koffie en zoeken een plek om te overnachten om maandag op tijd bij de tandarts te kunnen zijn. Jacky en Erik, bedankt voor jullie gastvrijheid – het was fijn elkaar weer te zien!

Bij de tandarts verloopt het min of meer zoals verwacht. Het wordt een kroon. Gelukkig blijft ons een lange wachttijd bespaart. De kroon kan over 1½ week, een dag na onze laatste afspraak in Nederland, geplaatst worden. Wat komt dat goed uit!

We gaan naar de camperplaats bij Slot Loevestein voor een ontmoeting met Mirjam en Fred. Leuk, leuk, leuk om elkaar na de Tsjechië-reis weer te zien.
Op maandag is het Slot voor publiek gesloten. We lopen over de wallen rondom het kasteel en we kunnen het kasteelplein verkennen. De Taveerne is wel geopend; we laten ons de cappuccino met een saucijzenbroodje goed smaken. Dan ….. lopen we een paar Zwarte Pieten tegen het lijf – daar staat het paard van Sinterklaas en ….. kijk nou – daar komt de Goed Heiligman zelf aanlopen. Het Slot blijkt decor te zijn voor een film die gemaakt wordt over de verdwenen mijter van Sinterklaas.

We gaan met het pontje naar het vestingstadje Woudrichem. We slenteren door het stadje, eten er een hapje en genieten van het uitzicht waar Maas en Waal samenkomen en Gelderland, Brabant en Zuid-Holland elkaar raken. Aan het eind van de dag “gooien” we het één en ander bij elkaar zodat we met z’n vieren een lekkere en gezonde maaltijd hebben.

Het is wat regenachtig, dus een mooie gelegenheid om het Slot te gaan bekijken. Een hele middag dwalen we door het Slot en laten ons de geschiedenis van 650 jaar Slot Loevestein vertellen. Loevestein heeft altijd een militaire functie gehad. Als gevangenis waar Hugo de Groot uit ontsnapte in een boekenkist en als onderdeel van de Hollandse Waterlinie. Er woonden dus ridders, gevangenen en soldaten.
We sluiten de middag in de camper af met een koffie aziatico.

We verhuizen naar Zaltbommel. We proeven er de “Pineut” die we Fred in Tsjechië voor zijn verjaardag hebben gegeven. Fred was dus letterlijk de pineut. In dit geval is Pineut is een likeur om zelf te maken met toevoeging van jenever. Dagelijks schudden en na zes weken is de likeur klaar. Pineut is er in meerdere smaken. En smaken doet het!
Tot slot kookt Mirjam voor allemaal waarna veel te snel een eind is gekomen aan een paar gezellige dagen. Maar ….. we weten zeker dat we elkaar over enige tijd weer zullen treffen.

We reizen af naar Carglass in Den Bosch. Zou er eindelijk een einde komen aan de ellende van een zijruit waardoor al een jaar lang regenwater naar binnen stroomt?!? Voor het eerst treffen we een monteur die serieus te werk gaat: hij gaat met behulp van perslucht op zoek naar het probleem van de lekkage in plaats van domweg af te kitten. En ….. hij vindt een kier die waarschijnlijk de boosdoener is. Hij maakt de opmerking dat de ruit, in verband met de omvang, nooit door één persoon vervangen had mogen worden omdat de kit dan scheef en eruit gedrukt wordt. De monteur snapt al helemaal niet waarom de gehele ruit na de eerste lekkage niet ineens is afgekit en waarom dat in drie keer heeft moeten gebeuren. Hopelijk heeft deze man voldoende kennis van zaken en is het lekkageprobleem nu definitief verleden tijd.

We gaan naar Camping Osebos in Gulpen waar we met Theo en Christien hebben afgesproken. Zo in het naseizoen verwachten we geen al te grote drukte dus we hebben niet gereserveerd. Echter, niet te geloven: de camping is zo goed als vol! Van de bijna 250 plaatsen zijn er nog zeven beschikbaar waarvan er gelukkig nog twee naast elkaar vrij zijn.

We gaan naar de 2 km verder gelegen Amerikaanse Begraafplaats in Margraten. Rijen vol met marmeren witte kruisen herinneren aan de vele jonge jongens die hier streden voor onze vrijheid; 8031 Amerikaanse bevrijders liggen hier begraven. In de marmeren muren staan nog eens 1722 namen van vermisten. De begraafplaats is door de Nederlandse overheid in eeuwigdurende bruikleen gegeven aan de Verenigde Staten. Het initiatief om graven te adopteren werd in 1945 opgepakt. Momenteel zijn alle graven geadopteerd en bestaat er een wachtlijst.

We vermaken ons een dag in Valkenburg. Er is genoeg te doen. We beginnen met cappuccino en een groot stuk Limburgse vlaai: een hele maaltijd.
We rijden met een treintje door de Gemeentegrot. Het is een kalksteengroeve waar tot in de jaren 50 van de vorige eeuw mergel werd gewonnen. In de grotten zijn op tal van plaatsen kunstwerken aangebracht in de vorm van tekeningen of beelden. Tijdens koude winters waren de gangen van de grot, waar een constante temperatuur van 12° heerst, zeer geliefd om te overwinteren. In de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog, in september 1944, diende de grot als schuilplaats voor de inwoners van Valkenburg. Er was plaats voor maximaal 15.000 mensen.

We gaan met de lift naar het panoramaterras bij de Kasteelruïne. Het is er ongezellig en het panorama valt tegen. Bij Bierbrouwerij en –proeverij De Leeuw is het een stuk gezelliger. Tot slot eten we een heerlijke grillschotel op één van de terrasjes in het centrum. We hebben het vlees, inclusief ijstoetje net achter de kiezen als er rookwolken overtrekken. Wat een stank! Een oud kerkje, waarin nu een restaurant is gevestigd, staat in brand. We lopen naar de auto en zien inmiddels zwarte rookwolken boven het centrum. Net op tijd rijden we richting camping naar camper en caravan.

In Heerlen bezoeken we het Romeins Badhuis. In het Thermenmuseum bevindt zich het grootste en best bewaard gebleven Romeins gebouw van Nederland. In het centrum van Heerlen werd in 1940 het fundament ontdekt van het tot nu toe belangrijkste bouwwerk van de Romeinse nederzetting Coriovallum. Met een grote opgraving werd in 1941 de voor Nederland imposante archeologische resten blootgelegd. Het terrein werd afgedekt met een laag zilverzand om het daarna pas in 1975 te ontgraven. Middels simulatiebeelden is te zien hoe het Romeins Badhuis er in de Romeinse tijd moet hebben uitgezien. Behalve de resten van het badhuis zijn vele archeologische voorwerpen te bewonderen die in de regio Heerlen zijn gevonden. We lezen over de aparte smaak van de Romeinen: o.a. gevulde muis, flamingo, vogelhersenen, vissenogen en kamelenpoten staan op het menu.
Na nog een rustige dag samen is de koek op. Wat was het gezellig met z’n allen. Dit is voor herhaling vatbaar.

We moeten nog één keer terug naar Zutphen e.o. Eerst voor de tandarts: de kroon wordt geplaatst. Dit is eens iets wat snel en prettig is verlopen. Binnen twee weken – tand afgebroken en kroon geplaatst.
Vervolgens moeten we naar Freddy – Hanzestadcampers. De bestuurdersstoel draait niet meer. Gelukkig staat de stoel in de rijrichting zodat we kunnen rijden; het zou wel zo fijn zijn als de stoel ook weer de andere kant op, naar het woongedeelte, zou willen draaien. Het was de bedoeling om de draaischijf te vervangen en ….. “probleempje” opgelost. Het heeft iets meer voeten in de aarde en het vraagt beduidend meer tijd. Het plan was na de lunch te vertrekken. Uiteindelijk kunnen we voor het avondeten aanschuiven bij Edgar en Lore. Leuk om elkaar nog even te zien en voor de tweede keer afscheid te nemen.
Het was enig gedoe om vanuit Zuid-Nederland tot twee keer toe naar Zutphen terug te moeten rijden, maar we zijn dankbaar dat deze ongemakken nog in Nederland gebeurd zijn.

We hebben nu echt genoeg Nederland gezien en zetten de neus van de camper nu definitief richting zuiden. Hopelijk zonder verdere “moeilijkheden”. De eerste rijdag wordt een lange dag omdat we in ieder geval tot Frankrijk willen komen. In België tanken we lpg; met 46 cent/liter een stuk aantrekkelijker dan in Nederland voor gemiddeld 80 cent/liter. In Luxemburg is de diesel met € 1,13/liter natuurlijk ook een mooi prijsje. Al met al is het, inclusief files, een intensieve dag geweest als we eind van de middag een mooie plek in Saizerais, 15 km ten noorden van Nancy, vinden.

We zijn weer en route en gaan vanaf nu rustig aan verder naar het zuiden.
Pontarlier, in het hart van het Juragebergte, is de hoofdstad van de beroemde likeur absint. Er zijn meerdere distilleerderijen in de omgeving die geopend zijn voor uitleg van de verschillende absint soorten, inclusief een proeverij. We gaan naar Distillerie Les Fils d’Emile Pernot in La Cluse et Mijoux, enkele kilometers ten zuiden van Pontarlier en gelegen aan de voet van het kasteel van Joux.

Absint is een sterke drank met een alcoholpercentage van 50-70% op basis van anijs, absintalsem, venkel en een aantal aanvullende kruiden en heeft meestal een geelgroene kleur. Absint werd in het begin van de 20e eeuw in diverse Europese landen verboden wegens vermeende hallucinogene werking. Sinds begin 21e eeuw is absint in veel Europese landen weer toegestaan. Absint wordt soms puur gedronken. Gebruikelijker is het om volgens een vast ritueel water (3-5 delen water op één deel absint) en suiker toe te voegen.
Tijdens het bezoek aan de distillerie zien we de originele koperen distilleertoestellen waarin nog steeds de distillatie van absint en anijs gebeurt. We krijgen uitleg over het gehele proces en tot slot mogen we net zoveel proeven als we willen. Na negen smaakjes proeven hebben we onze keus gemaakt. We kopen één absint met 65% alcohol, één met 55% alcohol en een absintlikeur met een alcoholpercentage van “slechts” 28%. Gelukkig kunnen we op de parkeerplaats van de brouwer blijven overnachten.

Het is maar 14 km rijden naar Fort de Saint Antoine in de gelijknamige plaats waar we kennis maken met een uit deze streek afkomstige kaas: Comté – het handelsmerk van de Jura. Saint Antoine is een klein dorp in de Haut Doubs in welke regio vele fruitière – kaasmakerijen te vinden zijn. Het Fort de Saint Antoine ligt op 1100 meter hoogte; het is hier een stuk frisser en ’s nachts zelfs koud.
Het Fort is in 1879 gebouwd om de Zwitserse grens te beschermen. Toen Marcel Petite dit verlaten voormalig militair fort 50 jaar geleden ontdekte begreep hij meteen dat de enorme galerijen ideale omstandigheden bieden. De temperatuur (zes tot negen graden) en de vochtigheid binnen de dikke muren zijn constant en optimaal voor het rijpen van de kazen in een natuurlijke grotatmosfeer. Het Fort is een schoolvoorbeeld van een vreedzaam en smaakvol gebruik van militaire verdedigingswerken.
De rondleiding leert ons: om één kaas met een gewicht van 80 kilo te kunnen maken is 400 tot 500 liter melk nodig – de kaas moet vervolgens 4-24 maanden rijpen. De smaak varieert afhankelijk van het dieet van de koeien, de plaats van productie en de rijping. Het met een hamertje tikken op de kazen om te horen of ze rijp zijn is een ambacht waar jaren ervaring voor nodig is. Met 15 medewerkers worden er per jaar zo’n 65.000 kazen gemaakt; er liggen er 100-duizenden op de schappen te rijpen in La Cathédrale du Comté. De proeverij valt een beetje tegen. We mogen slechts twee soorten proeven en ….. jammer, er is geen kaas te koop. Daarvoor moeten we naar het dorp.

De camperplaats in Digoin ligt aan een kruispunt van drukke wegen en is verschrikkelijk. Wat een lawaai! Daar komen we dan ook niet voor. We komen voor het in 1838 gebouwde Pont-canal de Digoin, een waterviaduct waarin boten door een kanaal de lager gelegen Loire kunnen oversteken. Met elf bogen en 243 meter overspant het bouwwerk de rivier. Het is een spectaculair gezicht om een boot zo hoog en dwars boven de rivier door het water te zien schuiven. Naast deze overbrugging is een wandel- en fietspad aangelegd vanwaar alles van nabij te zien is. Op bordjes is te lezen dat de Loire de laatste wilde rivier van Europa zou zijn. We kunnen er, waarschijnlijk ten gevolge van de lange, droge zomer, weinig wild aan ontdekken.
We lopen door de nauwe straatjes van Digoin en komen op het centrale plein met de kerk Notre Dame de Providence. In de Rue de Guilleminot is een authentiek 19e eeuws ingericht klaslokaal te zien. Helaas, de deuren zijn gesloten.

Na een onrustige nacht, waarin het niet echt stil wordt op de omliggende wegen, staan we op tijd op. De hoogste tijd om verder te gaan.

Gearchiveerd onder: Nieuws Laat een reactie achter
Reacties (0) Trackbacks (0)

Nog geen reacties


Leave a comment

*

Nog geen trackbacks.