Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

29nov/190

Spanje

Na onze fantastische Pyreneeën-rit en het kruisen van de N240 gaan we zuidwaarts over de A1601, een weg die in erbarmelijke staat is. Bij het Embalse de Yesa liggen enkele ruïnedorpen. De dorpen zijn het slachtoffer van het stuwmeer geworden. Door de vulling van het meer werden de meest vruchtbare gebieden overstroomd. De inwoners waren genoodzaakt te vertrekken.
Op het moment dat het wegdek eindelijk beter wordt zijn we bijna in Sos del Rey Católico. In deze kleine historische stad werd Ferdinand van Aragón in 1542 geboren. Hij trouwde met Isabella van Castilië (de Katholieke Koningen). Dit huwelijk maakte de weg vrij voor de éénwording van Spanje. Het Palacio de Sada (geboortehuis van de Koning), de Iglesia de Esteban, de Lonja (beursgebouw) en het 16e eeuwse stadhuis zijn uitzonderlijk goed bewaard gebleven.

We overnachten op de camperplaats in Cariñena, een wijndorpje met vele Bodega’s. Het is één van de oudste wijngebieden en omvat bijna 22.000 hectare. Behalve een mooie kerk vinden we het vies en rommelig in Cariñena, maar ….. we kunnen in ieder geval in één van de vele Bodega’s gaan zitten pimpelen.

We hebben ontdekt dat er rond Alicante drie bedrijven zijn die zouden kunnen helpen met het repareren van de satellietschotel. Eigenlijk willen we helemaal niet naar de oostkust: het is niet anders.
Teruel ligt op de route. Deze stad met de eeuwen geleden door de Mudéjaren (moslims) verfraaide mudéjar-gebouwen, waarvan vijf overgebleven torens de fraaiste zijn, hebben we eerder bezocht. Mudéjarstijl is te herkennen aan decoratie in baksteen, pleisterwerk en keramiek. Teruel is tevens de stad van de Spaanse Romeo en Julia: Isabel de Segura en Diego de Marcilla. We doen Teruel dit keer aan om bij de tegenover de camperplaats liggende Mercadona boodschappen te doen en niet onbelangrijk, de inhoud van de lpg-tank aan te vullen.

Ten zuiden van Teruel rijden we een gebied met meerdere Sierras in. Het is een prachtige route. Met het constante stijgen en dalen over smalle bergweggetjes met haarspeldbochten wanen we ons al snel terug in de Pyreneeën, alhoewel wat minder heftig omdat de bergen minder hoog zijn. Na de dorpen Casas Altas en Casas Bajas, de namen van de dorpen zeggen alles over de ligging, gaan we door een grillige kloof langs de Rio Turia die uiteindelijk in het Embalse de Benagéber uitmondt.
In Benagéber vinden we een prachtige plek om te overnachten. Eenzaam, stil en donker. Wat wil je nog meer! Het dorp stelt weinig voor maar het is een prachtige omgeving om te wandelen. Er staan meerdere routes aangegeven. We lopen naar het Ermita de San Isidro. In het parkje rondom het Ermita “wonen” enkele namaakbeestjes, zoals een paar wilde zwijnen, een hert en een uil.

De nachten worden kouder. ’s Morgens is het gemiddeld zes graden in de camper, dus ….. even kacheltje aan voor de zon over de berg komt. Als we vanmorgen de verduisteringen opendoen staat er een trekkerstentje in het gras. Om daar met deze nachtelijke kou in te slapen – dat is nog eens een bikkel!!

We verlaten Benagéber over CV390, een 20km lang, smal weggetje waar de camper nauwelijks op past. We komen, ongelooflijk genoeg, twee touringcars tegen. Wat nu?! We staan recht tegenover elkaar en niemand kan een kant op. Theo heeft echter met het lessen voor het vrachtwagenrijbewijs geleerd vooruit te kijken en heeft gezien dat er 200 meter terug een smalle strook in de berm is met een minieme uitwijkmogelijkheid. Dus: in de achteruit en 200 meter terug. Héél voorzichtig passeren de bussen: de chauffeurs steken beiden de duim op.

We gaan noodgedwongen richting de oostkust. Het is beslist niet ons ding!
Net ten zuiden van Valencia ligt het zoetwatermeer L’Albufera. Het wordt door een beboste zandbank, de Dehesa, gescheiden van de zee. Het is één van de belangrijkste wetlandgebieden voor vogels in Oost-Spanje. Het meer is omgeven door rijstvelden waar een derde van de Spaanse rijstoogst wordt geproduceerd.

In El Saler hebben we een wasfeestje. Het werd tijd! Gedurende de tocht door de Pyreneeën is het er niet van gekomen; de wasmand is behoorlijk vol.
Daarna is het tijd voor een ander feestje. We gaan op weg naar Altea voor de afspraak met Costa Blanca Satélite. We passeren Calpe met de Penyal d’Ifach. In 2005 hebben we deze 332 meter hoge kalkstenen rots, die rechtstandig uit de zee lijkt op te rijzen, beklommen. Of we het nu nog zouden redden blijft de vraag!
Ruim op tijd zijn we bij Costa Blanca Satélite, het is nog siëstatijd. Na een half uurtje wachten wordt de tv-schotel van het dak gehaald. Al snel blijkt wat er aan de hand is. Door de aanvaring met de boomtak is er een tandwieltje afgebroken. Het klinkt eenvoudig maar voor het tandwieltje vervangen is en alles weer functioneert zoals het hoort zijn we drie uur verder. Bij het afrekenen blijkt maar weer dat je beter iets in Spanje kunt laten repareren dan in Nederland. Voor drie uur werk plus onderdelen hoeven we slechts € 135,- te betalen.

Het is inmiddels donker geworden en we moeten nog op zoek naar een plek voor de nacht, het liefst niet meer al te ver rijden. Het houdt niet over in El Campello maar we kunnen er in ieder geval de ogen dicht doen. Vooral Corrie doet net alsof ze de muziek, lallende Spanjaarden, voorbij rijdende auto’s, blaffende honden en krijsende katten niet hoort. Slaap je niet, dan rust je toch.
Na een onrustige nacht vertrekken we zo snel mogelijk.

Als we Alicante voorbij rijden zien we het 16e eeuwse Castillo de Santa Bárbara op een heuvel liggen. We zijn er samen met Sigrid geweest toen ze aan de universiteit studeerde en in Alicante woonde. Vanuit haar keukenraam keek ze uit op het Castillo. Het is al weer 14 jaar geleden – waar blijft de tijd.
We gaan het binnenland weer in. We vinden de Spaanse kusten met de hoge hotel- en flatbouw en de vele toeristen iets verschrikkelijks. Dan maar een paar graden frisser en ’s morgens de kachel even aan voor de zon er door komt. We lopen nog altijd in de korte broek, overdag is het heerlijk weer.

Archena is een redelijke stad met veel smalle straatjes waarin je gemakkelijk kunt verdwalen. Het ziet er triest uit, er is veel leegstand. Langs de Rio Segura loopt een wandelpad. Na een uur keren we om en gaan dezelfde weg terug. Maar ach, de voorkant ziet er anders uit dan de achterkant.
Inmiddels zijn de nachttemperaturen hier met 18° hoger dan de dagtemperaturen in Nederland. Overdag wordt het tenminste 28°.

Na Archena willen we naar het westen. Hiervoor moeten we eerst een stukje naar het noorden om de Sierra del Oro heen. Na de afslag bij Cieza ligt de Sierra Puerto aan onze rechterkant. In Calasparra gaat het fout: we missen een afslag en komen onbedoeld in Caravaca de la Cruz terecht. Het verhaal gaat dat in het Santuario de la Vera Cruz (Heiligdom van het Ware Kruis) in 1231, twaalf jaar voordat de Christenen de stad innamen, op wonderbaarlijke wijze een twee-armig kruis verscheen. Hoogtepunt van het jaarlijkse Vera Cruz-feest is de race van de wijnpaarden. Men herdenkt dan het kruiswonder hoe een Moorse aanval werd afgeslagen doordat het Kruis in wijn werd gedoopt, waarop de verdedigers die de wijn dronken hun kracht herwonnen.
Een eindje verder ligt het dorpje Moratalla met een wirwar van steile straatjes en kleurige huizen aan de voet van een 15e eeuws kasteel.

Na een letterlijk rondje van 50km zitten we weer op de bedoelde route, slechts 11km ten westen van het punt waar we de verkeerde afslag namen. Lol! We hebben in ieder geval genoten van een mooie rit. En ….. er komt nog meer moois. De CM3257 gaat door de prachtige Sierra de la Solana.
In Elche de la Sierra stoppen we met de bedoeling een paar dagen te blijven. Het is een leuk stadje met een aantal kleine supermercados, veel groente- en fruitwinkeltjes, een aantal panaderías en veel gezellige terrasjes. We ontdekken een tapasbar waar we ons de tapas met een glaasje vino tinto goed laten smaken.

We gaan hoog over de Sierra de Cujón. Het is een prachtige rit. Een aantal kilometers voor de Puente de Peralejo staat aangegeven dat de pas abierto is. Er wordt op deze hoogte dus nog geen sneeuw verwacht.
In Riópar zal het er in de zomer ongetwijfeld gezellig uitzien. Nu is het er een dooie boel; de terrasjes zijn uitgestorven. Er is wel een mooie camperplaats en er staat een wandeling naar een waterval aangegeven: vier uur ida y vuelta.

Valdepeñas is de hoofdstad van La Mancha’s uitgestrekte wijngebied met het grootste oppervlak aan wijngaarden ter wereld. Er zijn meer dan 30 bodegas. We doen boodschappen bij de Alcampo; op het terrein van deze supermarkt is overnachten toegestaan maar vanwege het 24/7 verkeerslawaai lijkt het ons niet aantrekkelijk. Dan maar geen bodega maar onze eigen huisbar.
Aan het eind van de middag komen we op een triest uitziende camperplaats in Viso del Marqués. We nemen niet eens de moeite om het 16e eeuwse, in opdracht van de Markies van Santa Cruz gebouwde, Palacio del Viso te bezoeken wat overigens alleen met een rondleiding van een gids mogelijk is. Het is prima en stil overnachten hier; maar ….. snel verder.

Baeza is een stadje met opmerkelijk veel renaissancistische architectuur. In 1226 werd de stad definitief heroverd op de Moren. Het huidige ayuntamiento (gemeentehuis) was vroeger een gevangenis en gerechtsgebouw; de Antigua Universidad was tussen 1542 en 1825 één van de eerste universiteiten van Spanje. We zien het Palacio Jabalquinto, de 16e eeuwse kathedraal en de Fuente de Santa Maria, een fontein in de vorm van een triomfboog. De Torre de los Aliatares is een 1000 jaar oude door de Moren gebouwde toren. Op de Plaza del Pópulo staat de Antigua Carnicería, een oud slachthuis uit de 16e eeuw, terwijl in het Casa del Pópulo nu het toeristenbureau is gevestigd. We verlaten het historisch centrum door de Puerto de Jáen waar naast de poort in de stadsmuur in 1521 een boog, de Arco de Villalar, is opgericht om Karel V na een opstand tevreden te stellen.

Ook het 10km verder gelegen Úbeda is een Ciudad Patrimonio de la Humanidad. We lopen de ciudad in bij het Hospital de Santiago, een voormalig gasthuis dat nu dienst doet als conferentiecentrum. Links en rechts van de gevel staan twee vierkante torens waarvan één met een spits met blauw-witte tegels. Op de Plaza de Andalucía staat de Torre del Reloj (het is maar een klein uurwerk) en de Antiguas Carnicerías (geen vlees meer, maar een toeristenbureau). Aan de andere kant van het plein staat de Iglesia de la Trinidad met een naar ons oordeel te moderne crypte. Het 15e eeuwse Casa Mudéjar herbergt het Museo Arqueológico waar weinig mudéjar is te zien. Achter de Capilla del Salvador ligt het Hospital de los Honrados Viejos, het Gasthuis der Rechtschapen Ouden. Aan het Plaza Vázques de Molina staat het Palacio de las Cadenas, genoemd naar de ijzeren kettingen (cadenas) die ooit aan de zuilen bij de ingang waren bevestigd. Aan hetzelfde plein staat de Cárcel del Obispo (Bisschoppelijke Kerker) waar nonnen werden opgesloten.
Er is nog veel meer renaissance en moois te zien. Al met al vinden we Úbeda meer de moeite waard dan Baeza. Het is Spaanse etenstijd (14.30 uur). We zoeken een zonnig terrasje en laten ons het menú del dia goed smaken.
We gaan terug naar de camperplaats achter het opleidingscentrum van de Guardia Civil. We worden goed bewaakt vannacht.

Onderweg in Zuid-Spanje doen we meestal het barokstadje Priego de Córdoba aan. Het barok hebben we zo langzamerhand wel gezien. Dit keer gaan we voor de gigantisch grote Chinese Toko – een ware Winkel van SInkel. De camperplaats in Priego is niet bijzonder maar wel héérlijk rustig en stil. Dat is ook wel eens fijn voor een paar dagen.

In Torrox wacht ons een verrassing. Al sinds onze eerste overwintering van 10 jaar geleden doen we dit leuke plaatsje regelmatig aan. Al is het maar voor de grote markt op maandag en de gezellige twee kilometer lange boulevard met de vele terrasjes. In de afgelopen jaren zijn het aantal camperplaatsen steeds meer beperkt. Dit jaar staan óveral verbodsborden. De camperplaatsen staan er leeg en verlaten bij. De middenstand en de horeca zullen niet blij zijn met deze derving van inkomsten nu er voor de vele campers geen plek meer is. Hoe dom kan een gemeente zijn in het nemen van beslissingen. Gelukkig weten we de weg in Torrox een beetje. We vinden een (saai) plekje voor één nacht in een zijstraatje zodat we in ieder geval naar de markt kunnen.
Echt gezellig is het niet meer. Zowel op de markt als op de boulevard is het een stuk rustiger dan we gewend zijn. Bij het Toeristenbureau vertelt men dat aan de stranden staan niet meer mag omdat Franse camperaars hun toiletpot in zee !! geleegd zouden hebben. Het zullen ook eens geen Fransen zijn die de moeilijkheden veroorzaken. Door het wangedrag van de één wordt het voor vele anderen kapot gemaakt. We worden naar Camping El Pino verwezen. De naam zegt het al: onder de pijnbomen en twee kilometer lopen naar de kust. De hele dag schaduw is in deze jaargetijde ook niet alles en twee kilometer lopen om over de boulevard te slenteren en een terrasje te pakken doe je ook niet regelmatig. Het is jammer maar voor ons is dit de laatste keer Torrox.

In Marbesa staan we op een ruime plaats aan zee. Er komt een Fransman (natuurlijk !) zó dicht naast ons staan dat we elkaar door het raam een hand kunnen geven. Lachen, Theo spreekt geen Frans: hij gaat naar buiten, wappert een keer met zijn handen en zegt “kssst, kssst”. Niet zo netjes; het heeft wel resultaat, ze nemen wat meer afstand. Wij vinden het óók niet netjes om zo dicht naast ons te gaan staan zodat we de deur amper uit kunnen terwijl er ruimte genoeg is.
Het begint te regenen en hard te waaien. De zee gaat behoorlijk te keer. Witte schuimkoppen en hoge golven die met donderend geraas op de kust afkomen. Het wordt maar één regenbui: van de vroege morgen tot laat in de nacht. De volgende morgen schijnt de zon weer. De zee blijft onrustig bulderen – we gaan verder.

In Estepona weten we van jaren geleden een mooi plekje wat verder van de kust met uitzicht over zee. Had je gedacht! Ook hier overal borden dat het prohibido voor autocaravanas is. We rijden door naar Casares, een plek waar het héérlijk stil is. Wat een rust in het hoofd na die bulderende zee.
We maken een wandeling door de Sierra Crestellina. Over onze hoofden vliegen arenden. Hoog op de berg hebben we een prachtig uitzicht en zien we de zee, Gibraltar en Afrika. Het is dan ook nog maar zo’n 50km naar de boot voor de oversteek naar Marokko.
We hebben een leuke ontmoeting met Jos en Josephine: Belgische collega-camperaars. Collega’s in twee opzichten. Ten eerste rijden ze ook Frankia, ten tweede wonen ze net als wij in de camper. Het wordt een gezellige middag die we afsluiten met koffie aziatico en het uitwisselen van telefoonnummers.

Vanuit Casares rijden we de laatste kilometers naar het kantoor van Carlos in Palmones, waar we voor de zesde keer de tickets voor de overtocht naar Marokko kopen. Zoals elk jaar krijgen we een presentje: een fles wijn en een cake. We doen wat laatste boodschappen bij de Lidl en dan ….. Surprise! Daar komt Ben met hond Lucky aanrijden. We hebben de laatste dagen contact gehad over het eventueel samen overvaren naar Marokko. Ben denkt in drie dagen tijd naar Palmones te rijden, slaapt er een nachtje over en komt de volgende morgen op zijn besluit terug. Hij wil het rustiger aan doen. Daarop beslissen wij een dag eerder te gaan varen. Omdat het meer naar het noorden regenachtig weer is, rijdt Ben toch door en staat ineens in Palmones voor onze neus. Grappig, wat hij eerst in drie dagen niet dacht te redden, is hem nu in twee dagen gelukt. Leuke bijkomstigheid is dat Ben jarig is. Hij trakteert ons op een heerlijk etentje.

We gaan op weg naar de boot in Algeciras. Natuurlijk vertrekt de boot weer met vertraging; het is nog nooit anders geweest. Deze keer is het een uur later voor we varen – valt nog mee. Bij de paspoortencontrole op de boot vragen we meteen om een visum voor zes maanden. De Marokkaanse politie-ambtenaar kijkt ons eens dom aan en zegt dat alleen drie maanden mogelijk is. Nou ja zeg! Het lijkt ons ook niet de snuggerste jongeman. Op de vraag “parlez vous français” antwoordt hij: un peu. En dat terwijl kinderen in Marokko vanaf acht jaar Frans leren op school. Maar ja, stempels in paspoorten zetten kan iedereen. Je moet alleen niets vragen. We krijgen over 2½ maand in Tafraout dus weer hetzelfde feestje als vorig jaar als we willen verlengen en langer dan drie maanden in Marokko willen blijven. We kennen nu het klappen van de zweep. Jammer alleen dat het € 80,- extra kost omdat Omar drie regeltjes op een papiertje zet met de verklaring dat we (tijdelijk) op zijn camping moeten staan omdat de politie een vast adres vereist.

In Tanger Med rijden we van de boot door het havengebied waar ons een nieuw feestje wacht. Bij de terugreis Marokko/Europa werd de camper elk jaar gescand op de aanwezigheid van eventuele vluchtelingen. Dit jaar voor het eerst moeten we bij binnenkomst van het land door de scan. Omdat …..? We staan 1½ uur in de rij, dan ….. is de scan kapot. Iedereen mag nú doorrijden tot aan de douane om de camper in te voeren. Hoera??? Nee hoor, onze autopapieren en van meerdere camperaars worden meegenomen en men laat ons allemaal staan, en staan, en staan. We vangen iets op: men zou op zoek zijn naar wapens. Uiteindelijk krijgen we de papieren terug met een bewijsje dat de camper zes maanden !! in Marokko mag blijven. Krijg nou wat, wij niet – de camper wel. We mogen doorrijden zelfs zonder maar één luik te hoeven openen. Bij Ben is het anders: de aanhanger waar o.a. de buggy in staat moet open en men komt gezellig binnen in de camper kijken. Dan wordt ook de camper van Ben ingevoerd. Pffff, het hele geintje heeft ons meer dan drie uur tijd gekost. Wat een gedoe. Bij elke in- en/of uitreis is er wel wat; het lijkt of het steeds moeilijker wordt om het land vlot in- en uit te kunnen reizen. Ach, als je drie maanden of langer kunt blijven: wat zijn dan twee dagen.
We drinken nog een kopje koffie met Ben en nemen daarna afscheid van hem en Lucky. Ben gaat naar de westkust, wij willen naar het oosten.

Net voor het 18.30 uur donker begint te worden arriveren we op de camping in Martil, onze jaarlijkse uitvalsbasis om de eerste dingen te regelen: goedkope diesel tanken (€0,95/ltr), Dirhams uit de muur halen en een telefoonkaart kopen.
Het is 28 november – we zijn voor de zesde keer voor een aantal maanden in Marokko.

Gearchiveerd onder: Nieuws Laat een reactie achter
Reacties (0) Trackbacks (0)

Nog geen reacties


Leave a comment

*

Nog geen trackbacks.