Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

31dec/230

Marokko

De overtocht naar Marokko: er valt weinig over te melden. We kennen het klappen van de zweep, het is vooral een kwestie van geduld. In de haven van Algeciras gaat het snel: ticketcontrole, boardingpas en paspoortcontrole. Wonder boven wonder vertrekt de boot op tijd. Bij aankomst inTangerMed duurt het langer: meerdere paspoortcontroles, invoer van de camper, een drugshond die komt snuffelen, luiken open en vragen over drones en wapens. Zoals gewoonlijk laten we het over ons heen komen. Dan ….. dat is nieuw – we moeten door de scan! Tot nu toe was de scan er alleen voor aanvang van de terugreis en vraagt veelal een uur oponthoud. Gelukkig staan we redelijk vooraan in de rij.
In het havengebied pinnen we de eerste dirhams en kunnen daarna onderweg naar Martil om een telefoonkaart te regelen. Jammer genoeg bestaat Camping Al Boustane niet meer; er zou nu een bewaakte camperplaats in Martil zijn. Ter plekke staat een groot bord dat dertig dirham betaald moet worden. Er is niemand en er staan ook geen campers. We vinden de plek tussen de hoge flatgebouwen helemaal niets en besluiten een uurtje door te rijden naar El Tleta-de-Oued-Laou. We kennen het plaatsje, daar kunnen we de telefoonkaart ook regelen.

Onderweg voelen we ons meteen weer welkom. Er wordt gezwaaid, duimen worden opgestoken. Verder: de “normale” Marokkaanse straatbeelden waarover al zo vaak geschreven. In Oued Laou staan we niet ver van de minaret en kunnen mee genieten van de speciale oproep die luid en duidelijk de grootheid van Allah verkondigd.
Terwijl in Nederland de eerste sneeuw is gevallen is het hier met 23 graden een heerlijke temperatuur. We weten weer waarom we zoveel kilometers naar het zuiden zijn gereden.

De rit door de prachtige Gorges d’Oued-Laou blijft indrukwekkend. We vervolgen onze weg langs de N13 en stoppen bij Camping Eco in Douar Tiama – in de buurt van Brikcha, zo’n 20 km ten noorden van Ouezzane. “Camping” is een groot woord. De eigenaar is vriendelijk genoeg, het sanitair is zééér eenvoudig. Er komt amper water uit de kraan, douchen is daardoor écht geen optie, de toiletcassette legen kan in een oude toiletpot naast een boom, een soort van chemische vergietbak met doorspoeling dus. We zijn weer in Marokko. In de coöperatieve winkel zijn allerlei (streek)-producten te koop. Het restaurant ziet er gezellig uit en heeft een terras met uitzicht over de vallei. Het is hier écht een leuk plekje.

We proberen wegen te vinden waar we nooit gereden hebben. Het valt niet mee een goede en vooral veilige route te vinden. Tot zo’n 30 km voor Fès blijven we de ons bekende N13 volgen. Op de rondweg bij Fès is het een verschrikkelijke verkeerschaos. Was dit in 2012 ook al zo erg? We kunnen het ons niet herinneren. We gaan verder over de R503 – hier zijn we niet eerder geweest. Mede door het oponthoud in Fès zijn we al een aantal uren onderweg – we hopen op een mooie plek langs de route om te overnachten.
We boffen: in Laanoussar is Auberge Larnoussa, een plek bij kersen- en appelbomen. Er staat zelfs water in het zwembad. Rond het zwembad zijn vier gastenverblijven en een restaurant. Het restaurant is gesloten. Ook het sanitairgebouw is gesloten; we kunnen in één van de gastenverblijven douchen.

We zijn weer schoon en gaan verder over de R503. We hebben geen spijt van deze route, het is prachtig rijden. Vlak voor Boulajoul komen we weer op de N13 terecht. We nemen een kijkje bij Ksar Timnay. De plekken zijn gigantisch groot maar ….. in een bos; geen zon dus ongeschikt voor de wintermaanden.
Zo’n 20 km naar het zuiden ligt bij Midelt de zonnige camping Municipal. We zijn er vaak langs gereden, zijn er nooit gestopt – dus toch weer wat nieuws. Midelt ligt op de grens van de Hoge en Midden Atlas aan de voet van de 3737 meter hoge Jbel Ayachi. De camping is op 1500 meter hoogte; we merken er weinig van – bij 24 graden zitten we heerlijk buiten in de zon. Volgens de campingbaas is er op vrijdag een grote soek. Dat komt mooi uit. De campingbaas wil ons voor 20 dirham in de auto brengen maar het is slechts een kwartiertje lopen – beter voor de gezondheid. Hoe we ook lopen: geen soek. Meerdere mensen vertellen dat de soek op zondag is. Waar zou de campingbaas ons naar toe gebracht hebben? Het was in ieder geval de moeite waard om de Marokkaanse sfeer in de stad te proeven.

De elektriciteit op campings is ook een dingetje. In principe stekkeren we niet omdat het zonnepaneel meer dan voldoende capaciteit heeft. Af en toe is het campinggeld inclusief elektrisch en dan ….. tja, het blijft Marokko, regelmatig valt de stroom uit.

Helaas, verder naar het zuiden is er vanwege de hoge bergen maar één, voor ons niet onbekende, berijdbare route. Tussen Zebzat en Nzala wordt ter hoogte van de 1907 meter hoge Col de Tagalm kilometers lang aan de infrastructuur gewerkt. Er komt een vierbaans weg. En dat is geen overbodige luxe. Vrachtwagens komen nauwelijks de Col op, inhalen is zo goed als onmogelijk. Ook al hebben we deze route vaker gereden, het uitzicht blijft adembenemend.
Na Rich rijden we door de Ziz-vallei, een door erosie zigzaggende kloof waar de rivier Ziz doorheen stroomt. Nadat we de in 1927 door het Franse Vreemdelingenlegioen in het kalksteen uitgehakte tunnel Foum Zabel oftewel Tunnel de Légionnaire passeren stoppen we bij Kasbah Hotel Jurassique. De eigenaar herkent ons meteen. Ja, dat zal – zo vaak zijn we hier op doorreis wel geweest.

Natuurlijk gaan we er op uit voor een wandeling in deze prachtige omgeving. Ook dit jaar staat er amper water in de Ziz. De jaren dat we de rivier als sterk stromende rivier hebben gezien zijn voorbij. We lopen een stuk door de rivierbedding richting de bergen aan de andere kant. Ondanks onze goede wandelschoenen loopt het niet gemakkelijk. Na een uur keren we om – het is mooi geweest.

We kijken op de landkaart en komen tot de droevige conclusie dat er voorlopig geen andere wegen zijn dan de reeds gebaande paden: de camper is tenslotte geen 4x4.
De Ziz-kloof eindigt bij het Barrage Hassan Addakhil. Staat er al weer minder water in het stuwmeer dan vorig jaar of is het verbeelding? Onderweg manen militairen tot kalm rijden. Zo Theo, hoor je het eens van een ander. Niet veel verder legt een tegemoet rijdende motoragent uit dat er zwaar transport op de route is; we moeten er rekening mee houden dat we, op de toch wel smalle weg, voldoende naar rechts kunnen uitwijken. We kunnen kilometers ver vooruit kijken, we rijden zo lang mogelijk rustig door. Als we op afstand een aantal militaire voertuigen zien aankomen stoppen we op een inham naast de weg. Verder gaat het, richting Errachidia. In deze vrij grote plaats staat nog een heel konvooi aan de kant van de weg klaar voor vertrek. We passeren zonder problemen en slaan de weg naar Goulmima in waar we rond het middaguur op camping Tamaris aankomen. We zijn hier in 2012 geweest dus het is toch weer een beetje nieuw. De plekken zijn héél ruim in een groene omgeving, het dorp is helemaal niets – we doen niet de rondleiding door het leemdorp – dat dorp kennen we.

We gaan verder naar het zuiden. Meerdere keren zien we waarschuwingsborden met afbeeldingen van een dromedaris. Het blijft bij de borden, we zien geen enkel beestje lopen. Of ….. toch wel ….. ezels en geiten.
Via de 1207 meter hoge Tizi-n’Boujou en de niet veel hogere Tizi-n-Ismarène komen we in Alnif; 14 km naar het westen ligt Kasbah Météorite. Dat een onbekende plek niet altijd een succes is blijkt: we worden tussen vier muren gezet. Gezellig, zonder uitzicht op de prachtige omgeving. Oké, we blijven een nacht, morgen snel wegwezen hier.

We stuiteren en rammelen over de N12 richting Tazzarine. Gaat dit 40 km zo door? Gelukkig, de laatste 15 km is de weg ineens wonderbaarlijk goed. Na Tazzarine begint het feest over de R108 opnieuw en zelfs nog een graadje erger. Maar ook dit gaat voorbij zodra we N’kob passeren. Het laatste stuk van de route mogen we niet klagen.
Rond het middaguur komen we voor de zesde keer in Agdz aan waar Saïd, inmiddels een goede vriend, ons welkom heet. Hij wist van onze komst; we hadden al een berichtje gestuurd. Verrassing ter plekke: Saïd timmert flink aan de weg. Er is meer ruimte voor campers, betere voorzieningen voor elektriciteit zijn aangelegd en er wordt gewerkt aan een splinternieuw sanitairgebouw.
Vandaag hoeft Corrie niet te koken. Saïd maakt een heerlijke omelet en salade. Oei, een berberomelet? Daar had Theo vorige winter slechte ervaringen mee. Afwachten maar hoe hoog de frequentie van het toiletbezoek morgen is.

Natuurlijk lopen we de drie kilometer naar het dorp om thee te gaan drinken bij Chariff. Hij laat een filmpje zien van zijn huis dat duidelijk schade van de aardbeving in september heeft opgelopen. De aanzienlijke scheuren in de muren zijn gelukkig te repareren. Of dat binnenkort gaat gebeuren? Inshallah! Ook de boerderij van Saïd heeft, voornamelijk bij de deurkozijnen, enige schade.
En ja, zondag of niet, er wordt “gewoon” verder gebouwd aan het sanitairgebouw. We hebben het de afgelopen jaren natuurlijk al vaker gemerkt: men werkt hier zeven dagen in de week van zonsopgang tot zonsondergang. Dat zijn ’s zomers lange dagen maar ook nu in de winter altijd nog zo’n tien uur per dag.

Er zijn nog acht poesjes op de boerderij. Onze lievelingetjes Mimi en Rubio leven niet meer. Dit keer zijn er twee poesjes die regelmatig op schoot komen liggen, de andere poezen lopen de hele dag rond de camper en liggen in onze stoelen. Ze worden goed verzorgd door Saïd. Zo’n 500 meter verder staan een paar “huizen”, daar woont een kater die hier elke dag luid miauwend rondloopt en z’n eten komt halen. We noemen hem buurman.

Na vijf dagen nemen we met een shoekran en beslemma afscheid van Saïd. We gaan hem en de poesjes missen. En ook het nog warm gebakken brood wat elke morgen voor het ontbijt gebracht werd. Over drie passen, de hoogte is de 1886 meter hoge Tizi-n-Taghatine, komen we zonder problemen in TaliouÏne aan.

We lopen 3,5 km naar het dorp. We komen langs de statige kasbah die ooit eigendom was van de machtige Glaoui-familie. Het is vervallen maar wordt nog steeds bewoond. Taliouïne is het centrum van ’s werelds grootste saffraan teelt.
Geintje: luifel uitgedraaid – het is windstil. Dan één harde windvlaag: vliegt de luifel bijna over het dak, konden we nog net grijpen. Daarna weer windstil. We kunnen de luifel op een paar centimeter na indraaien, is enigszins ontzet. In Tafraout maar eens naar kijken.

De donkere dagen voor kerstmis: we merken er weinig van. De zon gaat rond 18.45 uur onder; pas 19.15 uur is het echt donker. ’s Morgens komt de zon laat op: 8.30 uur pas. Dat is een mooie tijd om op te staan.

Tijdens elke Marokko-reis is een bezoekje aan Taroudant min of meer een must. De medina wordt wel klein Marrakech genoemd. De camperplaats op het terrein van Hotel Palais Salam is niet meer in gebruik. We wijken uit naar Aire Camping Car Bab Lakhmiss, een afgesloten en bewaakte parking gelegen tegen de stadsmuren. De stadwallen met vijf poorten zijn zeven kilometer lang. Voor zover wij de muren volgen is er op diverse plaatsen schade van de aardbeving in september en wordt gewerkt aan herstel. De toegang voor een uitzicht over de stad is afgesloten. De twee soeks tussen Place Assarag en Place Talmoklate zijn de belangrijkste attracties van de stad. Op de dagelijkse Berbermarkt verkoopt men o.a. kruiden, groenten, kleding en huishoudelijke artikelen. Op de Arabische soek ligt de nadruk op kunstnijverheid. We drinken thee op één van de pleinen.

Het is nog maar 150 km naar Tafraout; we weten echter dat we er ruim vier uur over zullen rijden. De 90 km van Taroudant tot Tiguermine over de 1723 gaat op meer dan 2000 meter hoogte over een smalle bergweg vol haarspeldbochten. Er zijn er die dit een natte-kruizen-route zouden noemen. Theo draait er zijn hand niet voor om, we genieten van de fantastische omgeving met de weidse uitzichten. De rest van de route ….. nou ja, al met al schiet het niet echt op.

De eerste die ons in de buurt van Tafraout begroet is de leeuw die op de 2360 meter hoge Jbel Lekst woont: de grote natuurlijke afbeelding in de rotsen staart ons zoals gewoonlijk aan.. Op “onze plek” in de palmerie die Mohamed al heeft afgezet met stenen zodat er vooral niemand anders kan gaan staan zit Mariam op een steen te wachten met een tajineschotel. Wat is het geweldig fijn om elkaar weer te zien. We omhelzen en omhelzen. Het duurt maar even of Mohamed komt aanrijden én ….. Rachid, één van de drie bewakers. Hij zag ons door het dorp rijden, had een paar dagen geleden van Mohamed al gehoord dat we in aantocht waren. De rest van de middag volgen meerdere begroetingen: iedere keer is het vier keer zoenen.
Het is 1e kerstdag. We zijn weer thuis!!

Samen koffiedrinken: Mariam brengt een leuke verrassing mee. Vorige winter heeft Corrie een kleine cactus in het zand naast de camper gepoot. Na ons vertrek heeft Mariam de cactus opgegraven om thuis in een pot te zetten en te verzorgen. De cactus is driemaal zo groot geworden en heeft een paar jonkies. Wát een lief gebaar!

In het dorp is de eerste gang naar Chalid om groenten en fruit te kopen. Ook hij wist dat we zouden komen en had ons door het dorp zien rijden. Meerdere omhelzingen volgen. Ook broer Saïd begroet ons meer dan enthousiast en ….. meteen begint de Arabische les. We kopen caucau, ti-i-ni en bèd oftewel pinda’s, dadels en eieren. Op de soek lijkt alles onveranderd maar ….. het kruidenmannetje staat niet op zijn vaste plek. Gezien zijn leeftijd zou hij er zomaar eens niet meer kunnen zijn. Hoewel we de meeste inkopen bij Chalid en Saïd kunnen doen zijn we voor gâteau aangewezen op de soek: “koek van de soek” zoals Mohamed zegt.

De kapper die al jaren de campers langs gaat voor klandizie en regelmatig een praatje komt maken medicijnen te kopen voor zijn kinderen. Zowel Mariam als Mohamed reageren verontwaardigd: hij gokt! Je hebt toch niets gegeven?!
En ja, daar is ook “madame pantalon”. Ze vraagt elk jaar weer kleding voor haar vijf wéér zieke kinderen. Mariam vertelde ons al eens dat ze één zoon heeft van ongeveer 20 jaar oud. De boulanger is ook een volhouder. Elke winter duurt het weken voor hij ophoudt met zeuren: du pain demain. Elke dag het geduldige antwoord: tu sais que Mariam nous fait du pain. Zeuren is iets dat Nezha nooit zal doen. Ze weet dat onze klandizie naar Mariam gaat, ze respecteert dat maar komt ons altijd begroeten en groet iedere keer als ze in de auto langsrijdt.

Na twee dagen zien we Elmadani Elbakali, oftewel de schele, door de palmerie rijden. Hij komt een praatje maken, we hebben hem straks weer nodig voor de aanvraag van een visum zodat we drie maanden langer in Marokko kunnen blijven. We noemen hem de schele omdat hij met zijn ene oog in de andere week kijkt.

Mohamed is goed bezig. Na het afronden van de studie accountancy vordert de studie Engelse literatuur; in juni is het eindexamen. Ondertussen werkt hij hard. Samen met een vriend is hij een garage / spuitbedrijf begonnen. Dat loont vooral in de wintermaanden als er veel camperaars in Tafraout overwinteren.

Dan staat schilder Nabil voor de deur. Hij heeft zowel op de vorige als op deze camper een kunstwerk aangebracht. Aan het einde van het vorige seizoen bracht hij een schilderijtje met de afbeelding die hij op de vorige camper had gemaakt als dank voor het aanbrengen van klanten. We laten hem zien dat het schilderijtje een mooie plaats in de camper heeft gekregen.

Terwijl men in Nederland te kampen heeft met hoge waterstanden en veel wateroverlast met hier en daar overstromingsgevaar komt er vanwege water tekort hier slechts drie uur per dag, in de ochtend, water uit de kraan.
Zo tikken de laatste dagen van het jaar bij een aangename temperatuur van 23° voorbij. Het zal een rustige oudejaarsavond worden. Vuurwerk steekt men hier niet af; bovendien begint het Berber nieuwjaar pas op 12 januari.

Vanuit Tafraout wensen we iedereen een prettige jaarwisseling en een goed en vooral gezond 2024.

Gearchiveerd onder: Nieuws Laat een reactie achter
Reacties (0) Trackbacks (0)

Nog geen reacties


Leave a comment

*

Nog geen trackbacks.