Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

31okt/230

Frankrijk

Weg uit Nederland: eindelijk weg uit het bos van gele omleidingsborden, weg van het statiegeldprobleem – de flesjes van de ene supermarkt niet bij de volgende in kunnen leveren, geen gestress meer over waar water te lozen en in te nemen, geen vraag meer waar we het afval kwijt kunnen. Heerlijk, we zijn weer relaxed onderweg zonder deze “problemen” terwijl in het buitenland ook de brandstof- en supermarktprijzen lager zijn.

De eerste buitenlandse stop is in Heks in de Belgische provincie Limburg. We vinden een plek te midden van de velden met naast de camper een paardenwei. Nieuwsgierig komen de paarden ons bekijken. Hoewel het dorp maar 392 inwoners telt zijn er meerdere bezienswaardigheden. We lopen naar Kasteel Heks maar vissen achter het net: tuinen en park zijn open voor het publiek in het eerste weekend van juni en het tweede weekend van september. De Sint Pieterskapel is gesloten omdat er stukken van het plafond naar beneden zijn gekomen. Herstel zal pas in 2024 plaats vinden.
Andere bezienswaardigheden zoals de Hoeve Monnikenhof en een voormalig klooster met een watermolen zijn in een andere wandelrichting maar .…. we willen morgen verder naar het zuiden.

We stuiteren over de Belgische wegen richting Frankrijk. We begrijpen waarom men in België voor het hele jaar eenzelfde bedrag aan wegenbelasting betaalt als wij in Nederland per maand.
Na het passeren van de Belgisch / Franse grens stoppen we in Le Chesne. Het is er rustig, met heel erg stille buren: we staan niet ver van een begraafplaats, in de nabijheid van het Canal des Ardennes. Het kanaal is circa 88 kilometer lang en telt 44 sluizencomplexen. We lopen een stuk heen en weer langs het kanaal.

We worden vanmorgen het bed uit gepest. Het is noodzakelijk om 7.30 uur met een grasmaaier achter de camper te keer te gaan. We horen het even aan maar staan toch maar op; we willen immers gaan rijden! Na ontbijt en een kopje koffie vertrekken we al voor negen uur. De grasmaaier was ons net voor.
Rond het middaguur vinden we het welletjes: de landelijk en afgelegen plek in La Ville-aux-Bois staat ons wel aan om een paar dagen te blijven. Wat is het hier stil! Er wonen slechts 19 mensen; gsm-bereik lijkt daarom totaal overbodig. Een kerk is natuurlijk wel een must. De 12e eeuwse Eglise de l’Assomption is sinds 1992 een historisch monument. In het bos, 750 meter van het gehucht verwijderd is de “Stèle en mémoire de l’Halifax”- een monument ter nagedachtenis aan de Halifax die in de nacht van 3 – 4 mei 1944 op deze plek is neergehaald. De Halifax werd gebruikt voor bombardementen, het leggen van mijnen en het verstoren van vijandelijke radar.

We gaan weer rijden: het wordt vandaag 28° daarom stoppen we onderweg om vlees te kopen voor de bbq. Om 14.00 uur steken we de bbq aan in Flavigny-sur-Ozerain. We nemen er alle tijd voor; morgen gaan we het dorpje bekijken. Het is één van Les Plus Beau Villages de France.
Het plaatsje ligt bovenop een heuvel tussen Auxerre en Dijon. Vanwege de strategische ligging groeide het plaatsje tijdens de middeleeuwen uit tot een solide vesting. Dankzij de vele verdedigingswerken is het door de eeuwen heen goed bewaard gebleven en heeft een lange religieuze geschiedenis.
We bewonderen de prachtige oude huizen uit de middeleeuwen. We zien de Sint Jozefabdij en de 13e eeuwse Eglise Saint Genest. De voormalige benedictijnenabdij heeft een Karolingische crypte. De crypte uit 758 is goed bewaard gebleven. Vlak voor de ingang bevindt zich een afgesloten werkplaats waar allerlei beelden en kapitelen worden gerestaureerd. De apsis is openbaar gebied. We kunnen het Karolingische bouwsel goed bekijken en lopen door het doolhofje van gangen en kleine zaaltjes vol pilaren met prachtige kapitelen, een hoogaltaar en de tombe van Sainte Reina. Met Karolingisch duidt men een periode aan die tijdens de regering van Karel de Grote (768 – 814) werd ingezet en duurde tot en met het begin van de 10e eeuw.
Tegenwoordig is er in de abdij gebouwen een fabriek gevestigd die de bekende anijssnoepjes Anis de Flavigny produceert. We bezoeken het bijbehorende museum en snoepwinkeltje. In het museum wordt de geschiedenis van het kleine witte snoepje verteld, die terug gaat tot de 9e eeuw. De wanden in het idyllische snoepwinkeltje hangen vol met houten planken die zijn overladen met tientallen soorten anijssnoepjes. In het midden van de winkel staat een tafel waar je alle soorten mag proeven. Een doosje van de Anis de Flavigny is natuurlijk een leuke souvenir.

We zoeken het wel uit! De vorige rit ging door het Parc National de Forêts waar het landschap voornamelijk uit oud loofbos bestaat. Vandaag doen we er een schepje bovenop en rijden door het Parc Naturel Régional du Morvan, andermaal over “wegen” waar je met een camper van acht meter lang en vijf ton zwaar wellicht beter niet kunt rijden. Het is een bergachtig gebied met ongerepte natuur. We maken een koffiestop bij het Lac des Settons. Eén ding is zeker: we komen op de mooiste plekjes terecht én er is geen andere camper te bekennen. Ook hier in Paray-le-Frésil is en blijft het stil. Voor de vierde achtereenvolgende keer staan we helemaal alleen.

We gaan weer een straatje verder. In Thiers tanken we diesel bij een Intermarché. Het scheelt tenminste 15 cent per liter vergeleken bij een reguliere pomp. Er gaat 95 liter in dus ….. genoeg verdiend. Nadat we wat boodschapjes hebben gedaan rijden we 2,5 km verder naar een camperplaats. Getver, wat een ongezellige plek, hier blijven we niet.
We gaan nog een stukje verder. Na een half uurtje komen we bij een prachtige ruime plek in het groen in Saint-Dier-d’Auvergne. Op enige afstand staan drie andere campers. Bij zo’n 30° zitten we buiten. Nog even genieten. Vanaf morgen wordt een daling van de temperatuur van 15° zonder zon verwacht. We gaan het zien.
Het valt niet tegen. Overdag kunnen we het dorp en de omgeving verkennen. We maken een mooie wandeling. Twee nachten is het met 4° wél erg koud. Voor het eerst gaat dit najaar bij het opstaan de kachel een uurtje aan.

We gaan wolven kijken. In Saint-Léger-de-Peyre is het Parc Les Loupes du Gévaudan, een bijna wilde habitat voor wolven, voor bezoekers en wetenschappelijke observatie. We zien wolven uit Polen, Canada, Mongolië, Siberië en het Noordpoolgebied. Ze hebben zulke lieve koppen, zulke mooie ogen – je zou bijna vergeten dat het roofdieren zijn. Na het bezoek aan het Parc eten we een hapje in het restaurant voor we naar de camper terug gaan. Nauwelijks binnen begint het te hózen! We hebben geboft! We zitten hier op 1050 meter hoogte. Na een nachtje slapen gaan we toch maar verder.

We willen niet te ver rijden. De camperplaats in Bozouls lijkt ons wel wat. Er zouden meer dan tien campers kunnen staan. Dat kan ook wel maar niet als de camper acht meter lang is. We zouden iedereen blokkeren: er kan niemand meer in of uit.
Op redelijke rijafstand vinden we een plekje in Rodez. Geen superplaats maar we kunnen er wandelen in een mooie omgeving. In het dorp, of is het een stad, staat de enorme 13e eeuwse Cathédrale Notre Dame van roze steen met een prachtige klokkentoren. Zowel de buitenkant als het interieur is indrukwekkend. De houten koorstoelen zijn o.a. versierd met een gevleugelde leeuw én een ondeugend figuurtje dat zijn achterwerk laat zien.
Op de dag dat we verder willen rijden staat er ineens behoorlijk wat wind.: 48 km/uur. Voor de veiligheid nog maar een dagje blijven dan, we hebben geen haast.

In Lisle-sur-Tan weten we een camperplek met een wasmachine. Wassen: het wordt hoog tijd. Op de dag van aankomst is het prachtig weer. Helaas, de was moet worden uitgesteld – er volgen twee dagen met afwisselend harde regen, zachte regen – de hele dag zonder ophouden. Intussen komen Christien en Theo in Lisle-sur-Tan aan. We zaten al een tijdje achter elkaar aan dus het moest er een keer van komen. Reuze gezellig: een voorproefje op onze gezamenlijke reis naar Marokko.

Na een paar rustige dagen samen reizen we met z’n viertjes af naar Carcassonne. Toevallig zijn we er vorig jaar geweest maar dat hindert niet, het blijft de moeite waard. De volledig bewaard gebleven en gerestaureerde binnenstad, La Cité de Carcassonne, is een uitzonderlijk voorbeeld van een middeleeuwse stad in Europa, het is de grootste behouden vesting uit de middeleeuwen. We snappen waarom er tegenwoordig niet veel mensen meer in Carcassonne wonen. Wat een drukte met toeristen! De meeste gebouwen doen dienst als winkels, bars en restaurants.
Na dit uitje is het tijd om verder te gaan én de maand oktober is alweer om.

Gearchiveerd onder: Nieuws Laat een reactie achter
Reacties (0) Trackbacks (0)

Nog geen reacties


Leave a comment

*

Nog geen trackbacks.