Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

31jan/240

Tafraout

Zoals verwacht was het op oudejaarsavond stil in de palmerie. Van Nabil horen we dat een stel Franse hippies een nacht met kampvuren en muziek wilden doorbrengen: de politie heeft er een stokje voor gestoken vanwege brandgevaar en het feit dat hippies regelmatig voor overlast zorgen. We hebben geen oliebollen maar ….. Mariam komt een chocoladetaart brengen. Lekkerrr! Vuurwerk hebben we ook niet. We krijgen van Edgar een video’tje van het afgestoken vuurwerk in Eefde. Er stond een tent inde tuin waarin hij met vrienden en buren het nieuwe jaar heeft ingeluid.
Wij beginnen het nieuwe jaar rustig en eten een door Mariam klaargemaakte tajine.

Vanmorgen in het dorp zo’n beetje de laatste begroetingen op de wekelijkse soek gehad met steeds dezelfde reactie: ik wist al dat jullie er weer waren.

Het is prachtig weer en nog steeds meer dan 20° en windstil. Tijd om de barbecue aan te steken. We vragen Mariam en Mohamed om mee te doen. Natuurlijk kan Mariam het niet laten: ze brengt een heerlijke salade mee. Het wordt een gezellige middag; aan het eind krijgen we er nog twee theedrinkers bij.

Theo gaat naar de kapper en blijft anderhalf uur weg. Het is zeker druk? Nou nee, de kapper neemt alle tijd. Voor slechts € 2,95 is hij bijna een uur aan het knippen met haren, baard, snor en het scheren van nekharen en haren in neus en oren. Het ziet er piekfijn uit. Mariam is ook très content. Ze had de afgelopen dagen een paar keer opgemerkt: Theo est comme une femme, il doit aller chez le coiffeur.

Elke vrijdag is het in heel Marokko couscous-dag. Mariam nodigt ons bij haar thuis uit om mee te eten. We hadden haar nieuwe huis in aanbouw gezien; het is de eerste keer dat we zien dat het is ingericht en bewoond. Wát is het mooi geworden!
Met het mee eten hebben we geleerd het bord niet te snel leeg te eten; voor je het weet is het weer vol geschept. Helaas, het helpt niet altijd: het blijft “manger, manger”. Als we aan het eind van de middag op willen stappen is het “pas encore” en ….. daar komt de thee op tafel met allerlei lekkers. We hadden het kunnen weten. Bij het vertrek om 18.30 uur kunnen we geen pap meer zeggen. Mariam geeft nog twee broodjes mee voor ce soir: ongelooflijk! Weigeren is uit den boze.

We gaan naar ons favoriete uitzicht met panorama over de Amelnvallei waar de dorpjes tegen de rode bergwanden zijn aangeplakt. Op de Jbel Lekst lijkt “de leeuw” vanaf hier heel dichtbij. Wat een fijne plek is dit. De komende weken zal dit vaker doel van onze wandelingen zijn. We hebben het vaker gezegd: stoelen mee en hier de hele dag genieten. Maar ….. hoe krijgen we die stoelen boven? Ezeltje huren?

Het Berber Nieuwjaar valt dit jaar op zondag 14 januari. Het is het jaar 2974. De viering van de 1e Yennayer (januari) is een nationale feestdag. In het dorp staat een tent, er is muziek en vuurwerk.

De dagen gaan ongemerkt en snel voorbij. We wandelen veel in de omgeving. Zo langzamerhand komen er meer campers in de palmerie: onvoorstelbaar genoeg nog steeds weinig Fransen – het zijn deze winter voornamelijk veel Duitsers, Zwitsers en Oostenrijkers.
Voor Mariam betekent dit beetje bij beetje meer werk. Ze is er blij mee. Toch heeft ze nog steeds tijd voor het dagelijkse kopje koffie. Voor Mohamed geldt dat allang niet meer. Hij heeft het gigantisch druk met zijn spuitbedrijf. Het adverteren op internet werpt z’n vruchten af. Momenteel heeft hij vijftien man aan het werk. In elf jaar tijd hebben we hem zien opgroeien van jongetje die in de palmerie op de fiets alle campers langs ging, met water- en gasflessen zeulde tot man van volgende maand alweer 22 jaar met een eigen bedrijf. Als hij al tweemaal per week tijd heeft voor koffie met “koek van de soek” is het veel. Wel komt hij ons trouw elke dag water brengen, ook al hebben we gezegd dat hij best eens een dag kan overslaan als het zo uitkomt.

We worden uitgenodigd om te komen eten bij de Franse Daniël en Alain. We hebben hen leren kennen via Mariam en Mohamed. We eten dan ook met z’n zessen. Het is hilarisch: Theo spreekt geen Frans, Mariam en Alain spreken geen Engels. Af en toe zeggen Mariam en Mohamed wat in het Berber tegen elkaar. Toch begrijpen we elkaar allemaal. Het is een écht gezellige middag met heerlijk eten. Die mannen kunnen er wat van in de keuken. Corrie stelt voor dat ze Theo het één en ander gaan leren.

Het is vooral een maand met veel eten geweest. Het volgende feestje dient zich aan: het regelen van de prolongation – de aanvraag van een visum om langer dan drie maanden in Marokko te mogen blijven. Hopelijk gaat het dit jaar met minder gedoe dan vorige winter en hoeven we niet vijf keer terug te komen op het politiebureau omdat er in Tiznit regeltjes zijn veranderd waarvan men hier niets weet. Inshallah.
We gaan aan het werk – per persoon: acht pasfoto’s (om de muren van het bureau in Tiznit mee te behangen?), vier aanvraagformulieren invullen met stylo bleu, vier kopieën van de bladzijde van het paspoort met de foto plus die van de bladzijde waarop de inreisdatum staat, vier fotokopieën van bankafschriften van de laatste drie maanden, één origineel plus drie kopieën van een huisvestingsverklaring, vier kopieën van een medische verklaring. Verzamelen maar en dan ….. laten legaliseren op het gemeentehuis: twee stempels, één zegeltje en een handtekening op elk formulier. We hebben weer wat te doen.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
31dec/230

Marokko

De overtocht naar Marokko: er valt weinig over te melden. We kennen het klappen van de zweep, het is vooral een kwestie van geduld. In de haven van Algeciras gaat het snel: ticketcontrole, boardingpas en paspoortcontrole. Wonder boven wonder vertrekt de boot op tijd. Bij aankomst inTangerMed duurt het langer: meerdere paspoortcontroles, invoer van de camper, een drugshond die komt snuffelen, luiken open en vragen over drones en wapens. Zoals gewoonlijk laten we het over ons heen komen. Dan ….. dat is nieuw – we moeten door de scan! Tot nu toe was de scan er alleen voor aanvang van de terugreis en vraagt veelal een uur oponthoud. Gelukkig staan we redelijk vooraan in de rij.
In het havengebied pinnen we de eerste dirhams en kunnen daarna onderweg naar Martil om een telefoonkaart te regelen. Jammer genoeg bestaat Camping Al Boustane niet meer; er zou nu een bewaakte camperplaats in Martil zijn. Ter plekke staat een groot bord dat dertig dirham betaald moet worden. Er is niemand en er staan ook geen campers. We vinden de plek tussen de hoge flatgebouwen helemaal niets en besluiten een uurtje door te rijden naar El Tleta-de-Oued-Laou. We kennen het plaatsje, daar kunnen we de telefoonkaart ook regelen.

Onderweg voelen we ons meteen weer welkom. Er wordt gezwaaid, duimen worden opgestoken. Verder: de “normale” Marokkaanse straatbeelden waarover al zo vaak geschreven. In Oued Laou staan we niet ver van de minaret en kunnen mee genieten van de speciale oproep die luid en duidelijk de grootheid van Allah verkondigd.
Terwijl in Nederland de eerste sneeuw is gevallen is het hier met 23 graden een heerlijke temperatuur. We weten weer waarom we zoveel kilometers naar het zuiden zijn gereden.

De rit door de prachtige Gorges d’Oued-Laou blijft indrukwekkend. We vervolgen onze weg langs de N13 en stoppen bij Camping Eco in Douar Tiama – in de buurt van Brikcha, zo’n 20 km ten noorden van Ouezzane. “Camping” is een groot woord. De eigenaar is vriendelijk genoeg, het sanitair is zééér eenvoudig. Er komt amper water uit de kraan, douchen is daardoor écht geen optie, de toiletcassette legen kan in een oude toiletpot naast een boom, een soort van chemische vergietbak met doorspoeling dus. We zijn weer in Marokko. In de coöperatieve winkel zijn allerlei (streek)-producten te koop. Het restaurant ziet er gezellig uit en heeft een terras met uitzicht over de vallei. Het is hier écht een leuk plekje.

We proberen wegen te vinden waar we nooit gereden hebben. Het valt niet mee een goede en vooral veilige route te vinden. Tot zo’n 30 km voor Fès blijven we de ons bekende N13 volgen. Op de rondweg bij Fès is het een verschrikkelijke verkeerschaos. Was dit in 2012 ook al zo erg? We kunnen het ons niet herinneren. We gaan verder over de R503 – hier zijn we niet eerder geweest. Mede door het oponthoud in Fès zijn we al een aantal uren onderweg – we hopen op een mooie plek langs de route om te overnachten.
We boffen: in Laanoussar is Auberge Larnoussa, een plek bij kersen- en appelbomen. Er staat zelfs water in het zwembad. Rond het zwembad zijn vier gastenverblijven en een restaurant. Het restaurant is gesloten. Ook het sanitairgebouw is gesloten; we kunnen in één van de gastenverblijven douchen.

We zijn weer schoon en gaan verder over de R503. We hebben geen spijt van deze route, het is prachtig rijden. Vlak voor Boulajoul komen we weer op de N13 terecht. We nemen een kijkje bij Ksar Timnay. De plekken zijn gigantisch groot maar ….. in een bos; geen zon dus ongeschikt voor de wintermaanden.
Zo’n 20 km naar het zuiden ligt bij Midelt de zonnige camping Municipal. We zijn er vaak langs gereden, zijn er nooit gestopt – dus toch weer wat nieuws. Midelt ligt op de grens van de Hoge en Midden Atlas aan de voet van de 3737 meter hoge Jbel Ayachi. De camping is op 1500 meter hoogte; we merken er weinig van – bij 24 graden zitten we heerlijk buiten in de zon. Volgens de campingbaas is er op vrijdag een grote soek. Dat komt mooi uit. De campingbaas wil ons voor 20 dirham in de auto brengen maar het is slechts een kwartiertje lopen – beter voor de gezondheid. Hoe we ook lopen: geen soek. Meerdere mensen vertellen dat de soek op zondag is. Waar zou de campingbaas ons naar toe gebracht hebben? Het was in ieder geval de moeite waard om de Marokkaanse sfeer in de stad te proeven.

De elektriciteit op campings is ook een dingetje. In principe stekkeren we niet omdat het zonnepaneel meer dan voldoende capaciteit heeft. Af en toe is het campinggeld inclusief elektrisch en dan ….. tja, het blijft Marokko, regelmatig valt de stroom uit.

Helaas, verder naar het zuiden is er vanwege de hoge bergen maar één, voor ons niet onbekende, berijdbare route. Tussen Zebzat en Nzala wordt ter hoogte van de 1907 meter hoge Col de Tagalm kilometers lang aan de infrastructuur gewerkt. Er komt een vierbaans weg. En dat is geen overbodige luxe. Vrachtwagens komen nauwelijks de Col op, inhalen is zo goed als onmogelijk. Ook al hebben we deze route vaker gereden, het uitzicht blijft adembenemend.
Na Rich rijden we door de Ziz-vallei, een door erosie zigzaggende kloof waar de rivier Ziz doorheen stroomt. Nadat we de in 1927 door het Franse Vreemdelingenlegioen in het kalksteen uitgehakte tunnel Foum Zabel oftewel Tunnel de Légionnaire passeren stoppen we bij Kasbah Hotel Jurassique. De eigenaar herkent ons meteen. Ja, dat zal – zo vaak zijn we hier op doorreis wel geweest.

Natuurlijk gaan we er op uit voor een wandeling in deze prachtige omgeving. Ook dit jaar staat er amper water in de Ziz. De jaren dat we de rivier als sterk stromende rivier hebben gezien zijn voorbij. We lopen een stuk door de rivierbedding richting de bergen aan de andere kant. Ondanks onze goede wandelschoenen loopt het niet gemakkelijk. Na een uur keren we om – het is mooi geweest.

We kijken op de landkaart en komen tot de droevige conclusie dat er voorlopig geen andere wegen zijn dan de reeds gebaande paden: de camper is tenslotte geen 4x4.
De Ziz-kloof eindigt bij het Barrage Hassan Addakhil. Staat er al weer minder water in het stuwmeer dan vorig jaar of is het verbeelding? Onderweg manen militairen tot kalm rijden. Zo Theo, hoor je het eens van een ander. Niet veel verder legt een tegemoet rijdende motoragent uit dat er zwaar transport op de route is; we moeten er rekening mee houden dat we, op de toch wel smalle weg, voldoende naar rechts kunnen uitwijken. We kunnen kilometers ver vooruit kijken, we rijden zo lang mogelijk rustig door. Als we op afstand een aantal militaire voertuigen zien aankomen stoppen we op een inham naast de weg. Verder gaat het, richting Errachidia. In deze vrij grote plaats staat nog een heel konvooi aan de kant van de weg klaar voor vertrek. We passeren zonder problemen en slaan de weg naar Goulmima in waar we rond het middaguur op camping Tamaris aankomen. We zijn hier in 2012 geweest dus het is toch weer een beetje nieuw. De plekken zijn héél ruim in een groene omgeving, het dorp is helemaal niets – we doen niet de rondleiding door het leemdorp – dat dorp kennen we.

We gaan verder naar het zuiden. Meerdere keren zien we waarschuwingsborden met afbeeldingen van een dromedaris. Het blijft bij de borden, we zien geen enkel beestje lopen. Of ….. toch wel ….. ezels en geiten.
Via de 1207 meter hoge Tizi-n’Boujou en de niet veel hogere Tizi-n-Ismarène komen we in Alnif; 14 km naar het westen ligt Kasbah Météorite. Dat een onbekende plek niet altijd een succes is blijkt: we worden tussen vier muren gezet. Gezellig, zonder uitzicht op de prachtige omgeving. Oké, we blijven een nacht, morgen snel wegwezen hier.

We stuiteren en rammelen over de N12 richting Tazzarine. Gaat dit 40 km zo door? Gelukkig, de laatste 15 km is de weg ineens wonderbaarlijk goed. Na Tazzarine begint het feest over de R108 opnieuw en zelfs nog een graadje erger. Maar ook dit gaat voorbij zodra we N’kob passeren. Het laatste stuk van de route mogen we niet klagen.
Rond het middaguur komen we voor de zesde keer in Agdz aan waar Saïd, inmiddels een goede vriend, ons welkom heet. Hij wist van onze komst; we hadden al een berichtje gestuurd. Verrassing ter plekke: Saïd timmert flink aan de weg. Er is meer ruimte voor campers, betere voorzieningen voor elektriciteit zijn aangelegd en er wordt gewerkt aan een splinternieuw sanitairgebouw.
Vandaag hoeft Corrie niet te koken. Saïd maakt een heerlijke omelet en salade. Oei, een berberomelet? Daar had Theo vorige winter slechte ervaringen mee. Afwachten maar hoe hoog de frequentie van het toiletbezoek morgen is.

Natuurlijk lopen we de drie kilometer naar het dorp om thee te gaan drinken bij Chariff. Hij laat een filmpje zien van zijn huis dat duidelijk schade van de aardbeving in september heeft opgelopen. De aanzienlijke scheuren in de muren zijn gelukkig te repareren. Of dat binnenkort gaat gebeuren? Inshallah! Ook de boerderij van Saïd heeft, voornamelijk bij de deurkozijnen, enige schade.
En ja, zondag of niet, er wordt “gewoon” verder gebouwd aan het sanitairgebouw. We hebben het de afgelopen jaren natuurlijk al vaker gemerkt: men werkt hier zeven dagen in de week van zonsopgang tot zonsondergang. Dat zijn ’s zomers lange dagen maar ook nu in de winter altijd nog zo’n tien uur per dag.

Er zijn nog acht poesjes op de boerderij. Onze lievelingetjes Mimi en Rubio leven niet meer. Dit keer zijn er twee poesjes die regelmatig op schoot komen liggen, de andere poezen lopen de hele dag rond de camper en liggen in onze stoelen. Ze worden goed verzorgd door Saïd. Zo’n 500 meter verder staan een paar “huizen”, daar woont een kater die hier elke dag luid miauwend rondloopt en z’n eten komt halen. We noemen hem buurman.

Na vijf dagen nemen we met een shoekran en beslemma afscheid van Saïd. We gaan hem en de poesjes missen. En ook het nog warm gebakken brood wat elke morgen voor het ontbijt gebracht werd. Over drie passen, de hoogte is de 1886 meter hoge Tizi-n-Taghatine, komen we zonder problemen in TaliouÏne aan.

We lopen 3,5 km naar het dorp. We komen langs de statige kasbah die ooit eigendom was van de machtige Glaoui-familie. Het is vervallen maar wordt nog steeds bewoond. Taliouïne is het centrum van ’s werelds grootste saffraan teelt.
Geintje: luifel uitgedraaid – het is windstil. Dan één harde windvlaag: vliegt de luifel bijna over het dak, konden we nog net grijpen. Daarna weer windstil. We kunnen de luifel op een paar centimeter na indraaien, is enigszins ontzet. In Tafraout maar eens naar kijken.

De donkere dagen voor kerstmis: we merken er weinig van. De zon gaat rond 18.45 uur onder; pas 19.15 uur is het echt donker. ’s Morgens komt de zon laat op: 8.30 uur pas. Dat is een mooie tijd om op te staan.

Tijdens elke Marokko-reis is een bezoekje aan Taroudant min of meer een must. De medina wordt wel klein Marrakech genoemd. De camperplaats op het terrein van Hotel Palais Salam is niet meer in gebruik. We wijken uit naar Aire Camping Car Bab Lakhmiss, een afgesloten en bewaakte parking gelegen tegen de stadsmuren. De stadwallen met vijf poorten zijn zeven kilometer lang. Voor zover wij de muren volgen is er op diverse plaatsen schade van de aardbeving in september en wordt gewerkt aan herstel. De toegang voor een uitzicht over de stad is afgesloten. De twee soeks tussen Place Assarag en Place Talmoklate zijn de belangrijkste attracties van de stad. Op de dagelijkse Berbermarkt verkoopt men o.a. kruiden, groenten, kleding en huishoudelijke artikelen. Op de Arabische soek ligt de nadruk op kunstnijverheid. We drinken thee op één van de pleinen.

Het is nog maar 150 km naar Tafraout; we weten echter dat we er ruim vier uur over zullen rijden. De 90 km van Taroudant tot Tiguermine over de 1723 gaat op meer dan 2000 meter hoogte over een smalle bergweg vol haarspeldbochten. Er zijn er die dit een natte-kruizen-route zouden noemen. Theo draait er zijn hand niet voor om, we genieten van de fantastische omgeving met de weidse uitzichten. De rest van de route ….. nou ja, al met al schiet het niet echt op.

De eerste die ons in de buurt van Tafraout begroet is de leeuw die op de 2360 meter hoge Jbel Lekst woont: de grote natuurlijke afbeelding in de rotsen staart ons zoals gewoonlijk aan.. Op “onze plek” in de palmerie die Mohamed al heeft afgezet met stenen zodat er vooral niemand anders kan gaan staan zit Mariam op een steen te wachten met een tajineschotel. Wat is het geweldig fijn om elkaar weer te zien. We omhelzen en omhelzen. Het duurt maar even of Mohamed komt aanrijden én ….. Rachid, één van de drie bewakers. Hij zag ons door het dorp rijden, had een paar dagen geleden van Mohamed al gehoord dat we in aantocht waren. De rest van de middag volgen meerdere begroetingen: iedere keer is het vier keer zoenen.
Het is 1e kerstdag. We zijn weer thuis!!

Samen koffiedrinken: Mariam brengt een leuke verrassing mee. Vorige winter heeft Corrie een kleine cactus in het zand naast de camper gepoot. Na ons vertrek heeft Mariam de cactus opgegraven om thuis in een pot te zetten en te verzorgen. De cactus is driemaal zo groot geworden en heeft een paar jonkies. Wát een lief gebaar!

In het dorp is de eerste gang naar Chalid om groenten en fruit te kopen. Ook hij wist dat we zouden komen en had ons door het dorp zien rijden. Meerdere omhelzingen volgen. Ook broer Saïd begroet ons meer dan enthousiast en ….. meteen begint de Arabische les. We kopen caucau, ti-i-ni en bèd oftewel pinda’s, dadels en eieren. Op de soek lijkt alles onveranderd maar ….. het kruidenmannetje staat niet op zijn vaste plek. Gezien zijn leeftijd zou hij er zomaar eens niet meer kunnen zijn. Hoewel we de meeste inkopen bij Chalid en Saïd kunnen doen zijn we voor gâteau aangewezen op de soek: “koek van de soek” zoals Mohamed zegt.

De kapper die al jaren de campers langs gaat voor klandizie en regelmatig een praatje komt maken medicijnen te kopen voor zijn kinderen. Zowel Mariam als Mohamed reageren verontwaardigd: hij gokt! Je hebt toch niets gegeven?!
En ja, daar is ook “madame pantalon”. Ze vraagt elk jaar weer kleding voor haar vijf wéér zieke kinderen. Mariam vertelde ons al eens dat ze één zoon heeft van ongeveer 20 jaar oud. De boulanger is ook een volhouder. Elke winter duurt het weken voor hij ophoudt met zeuren: du pain demain. Elke dag het geduldige antwoord: tu sais que Mariam nous fait du pain. Zeuren is iets dat Nezha nooit zal doen. Ze weet dat onze klandizie naar Mariam gaat, ze respecteert dat maar komt ons altijd begroeten en groet iedere keer als ze in de auto langsrijdt.

Na twee dagen zien we Elmadani Elbakali, oftewel de schele, door de palmerie rijden. Hij komt een praatje maken, we hebben hem straks weer nodig voor de aanvraag van een visum zodat we drie maanden langer in Marokko kunnen blijven. We noemen hem de schele omdat hij met zijn ene oog in de andere week kijkt.

Mohamed is goed bezig. Na het afronden van de studie accountancy vordert de studie Engelse literatuur; in juni is het eindexamen. Ondertussen werkt hij hard. Samen met een vriend is hij een garage / spuitbedrijf begonnen. Dat loont vooral in de wintermaanden als er veel camperaars in Tafraout overwinteren.

Dan staat schilder Nabil voor de deur. Hij heeft zowel op de vorige als op deze camper een kunstwerk aangebracht. Aan het einde van het vorige seizoen bracht hij een schilderijtje met de afbeelding die hij op de vorige camper had gemaakt als dank voor het aanbrengen van klanten. We laten hem zien dat het schilderijtje een mooie plaats in de camper heeft gekregen.

Terwijl men in Nederland te kampen heeft met hoge waterstanden en veel wateroverlast met hier en daar overstromingsgevaar komt er vanwege water tekort hier slechts drie uur per dag, in de ochtend, water uit de kraan.
Zo tikken de laatste dagen van het jaar bij een aangename temperatuur van 23° voorbij. Het zal een rustige oudejaarsavond worden. Vuurwerk steekt men hier niet af; bovendien begint het Berber nieuwjaar pas op 12 januari.

Vanuit Tafraout wensen we iedereen een prettige jaarwisseling en een goed en vooral gezond 2024.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
28nov/230

Spanje

1 november: In Frankrijk viert men Toussaint oftewel Allerheiligen. Het is een vrije dag voor de meeste Fransen, de scholen zijn rond deze tijd twee weken gesloten. Op 2 november is het Jour des Morts, Allerzielen dus. Het is een dag om de doden te gedenken. Families eten en drinken samen, daarna gaat men naar het kerkhof om gestorven familieleden te gedenken. Men plaatst bloemen, gedenksteentjes en kaarsen op de graven. Op de graven worden meestal potten chrysanten gezet. Deze bloem staat in Frankrijk symbool voor de dood. Geen geschikt bloemetje dus om als kadootje mee te nemen als je bij Fransen op bezoek gaat. We merken weinig van deze “feestdagen”. Het valt wel op dat er meer Franse camperaars met kinderen onderweg zijn.

Wij staan ondertussen op de camperplaats in Fanjeaux. Het is een charmant klein middeleeuws dorpje van Romeinse oorsprong. Na een nachtje slapen willen we de Pyreneeën over maar ….. regen, regen, regen.
Na drie dagen regen beraden we ons. Wat is wijsheid?! Het is kiezen tussen twee kwaden. In één rit de Pyreneeën over is een tocht van zes uur rijden – best veel; bij het splitsen van de route in tweemaal drie uur zouden we een keer moeten overnachten op 1500 meter hoogte in de vrieskou. Oké, we hebben een kachel maar ligt er door de vele regen van de afgelopen dagen op deze hoogte sneeuw? We komen er niet achter en gokken er niet op. We kiezen een andere route met minder hoogte en gaan door de Vielha-tunnel. Wat genieten we van deze prachtige rit. Het valt mee: precies zes uur later, inclusief een koffiepauze en een lunchpauze, komen we in Tremp aan. We zijn de Pyreneeën over; we zijn in Spanje. We merken meteen dat we aan deze kant van de Pyreneeën uit het regengebied zijn en dat de temperaturen hoger liggen.

Ondertussen hebben we tijdelijk afscheid genomen van Christien en Theo. Zij kiezen voor een route naar het oosten richting Middellandse Zee, wij gaan liever door het binnenland. Waar zullen onze routes elkaar weer kruisen? We gaan het zien. We gaan sowieso “ergens” in december samen naar Marokko.

We gaan verhuizen. We rijden langs het Embalse (stuwmeer) de los Terradets en door de Congost (kloof) de Terradets. Het is een prachtige rit. Na het passeren van het Embalse de Camarasa parkeren we in Balaguer naast het barokke klooster Reial Santuari de Sant Crist dat wordt bewoond door de Clarissenzusters. Het is geen onbekende plaats voor ons met op loopafstand het Castillo Formós, de tot historisch monument uitgeroepen Iglesia Santa Maria, de van Arabische oorsprong Les Muralles de Balaguer en de archeologische vindplaats Parc arqueològic Pla d’Almatà. En ….. niet te vergeten de heerlijke wijn met tapas op het Plaça Mercadal.

Op de altijd zo stille camperplek is het vanmorgen vroeg, we liggen nog in bed, een heen en weer gerij van auto’s. Verrassing: we staan compleet ingebouwd. Wat zou er aan de hand zijn? Er komen meer en meer auto’s; er stappen kinderen uit in klederdracht en een bosje bloemen in de hand. Het is Fiesta del Sant Crist, een traditioneel jaarlijks feest en één van de populairste feesten in Balaguer ter ere van de plaatselijke patroonheilige. En ja, we staan naast het Santuari de Sant Crist en de kerk die in 2016 een basiliek werd. Beneden in het dorp zouden processies en vuurwerk zijn. Wat leuk om dit mee te maken, we gaan het zien.

Intussen krijgen we een vervelend bericht van Christien en Theo. Ze besluiten terug te gaan naar Nederland. Christien heeft al een poosje maag/darm klachten. Begrijpelijk, ze wil naar haar eigen huisarts in Nederland. Onze gezamenlijke Marokkoreis gaat niet door. We vinden het héél jammer maar vooral erg en heel sneu voor Christien en Theo.

Van Balaguer naar Albalate del Arzobispo is het maar 3,5 uur rijden. Onderweg: een toevalstreffer – diesel voor € 1,49/ltr. In Albalate vinden we een mooie camperplaats aan de voet van een van oorsprong Moors dorpje.
We slenteren door de smalle straatjes. Er is niets te doen. De Iglesia de la Asunción de Nuestra Señora is een katholieke kerk in mudejarstijl gebouwd en staat in het historisch centrum. Op het pleintje zijn twee barretjes en een groentewinkel; dat is het wel. Het 14e eeuws aartsbisschoppelijk Castillo-Palacio de Albalate del Arzobispo ligt op een klein plateau op de heuvel. Gezien de islamitische oorsprong en de strategische ligging is het niet verrassend dat er voor de christelijke verovering een Arabisch kasteel of citadel stond. Het kasteel is dan ook op een oud moslimfort gebouwd van natuursteen met een decoratie van mudejar-keramiek. De mudejarstijl komt uitsluitend voor in Spanje. Het is een kunststijl waarin moslim- en christelijke vormen zijn verweven. Voornaamste kenmerken zijn het gebruik van baksteen en de constructie van hoefijzervormige bogen, keramiek en houten plafonds met inlegwerk.

Als we thuiskomen wacht ons een verrassing. Er ligt water in de camper bij de deur. We hebben weer eens wat. Onderzoek wijst uit dat de drukknop voor het doorspoelen van het toilet is blijven hangen waardoor de waterpomp bleef lopen. De toiletpot staat vol water en is overgestroomd. De watertank is volledig leeg gepompt, het water heeft via de deur een weg naar buiten gevonden. Er is weinig te dweilen, al het water ligt al buiten. De mat van het trapje binnen is kletsnat maar droogt wel weer in de zon. De watertank is snel weer bijgevuld bij het servicepunt. “Probleem” opgelost.

We gaan wandelen. De Ruta de las Lastras loopt langs een heuvel van zandsteenplaten van waaruit we een prachtig uitzicht hebben op Albalate en de vallei van de Martin-rivier. Op een rotsachtig platform van gladde, platte stenen hebben vijftien eeuwen geleden Visigotische kolonisten hun necropolis gevestigd. Het Visigotische Rijk was een Europees Koninkrijk van 418 – 721 na Chr. en werd gesticht door het Germaanse volk der Visigoten. De route door het hele archeologische complex is voorzien van infopanelen en voert langs vele traditionele gebouwen, schuren en dorsvloeren. Er zijn een reeks middeleeuwse Visigotische graven die in de rots zijn opgegraven. De in steen verzonken graven (20 – 30 cm) hebben de vorm van een badkuip. Het lichaam was bedekt met aarde en stenen. De oudste begrafenissen dateren uit de periode 530 – 598 na Chr.

Ondertussen hebben we een vliegenkerkhof voor de deur. Tijd om te vertrekken.
We rijden door Het Parque Cultural del Maestrazgo richting Teruel. Het is een uitgestrekt gebied met spectaculaire rotspartijen. Over het eenzame hoogland gaan we tot ruim 1400 meter omhoog. Teruel ligt op 925 meter hoogte op een verhoging op de Spaanse Hoogvlakte. De camperplaats is niet één van onze favorieten maar we kunnen hier lpg tanken wat elders in het Spaanse binnenland vaak problemen geeft. De stad van de Spaanse Romeo en Julia (Isabel de Segura en Diego de Marcilla) bekijken? We hebben het historisch centrum vaker gezien en slaan dit keer de vele fraaie mudejar gebouwen over.

We rijden door de regio Castilla-La Mancha. We kennen dit gebied natuurlijk van de roman Don Quichot van La Mancha en zijn dienaar Sancho Panza geschreven door Miguel de Cervantes. We waren reeds in de plaatsen Consuegra, Puerto Lapice en Campo de Criptana – alle beroemd om de molens waartegen Don Quichot vocht omdat hij ze voor reuzen aanzag. Ook het Tablas de Damiel Nationaal Park, een beschermd natuurgebied voor vogels, laten we dit keer links liggen.

We stoppen in Torralba de Calatrava. Helaas is het een ongezellige camperplaats met bovendien veel verkeerslawaai van de A43. Wat een rotherrie! Na het eten besluiten we verder te rijden. Het schiet niet echt op en er is niet veel keus – we willen “ergens” staan voor het donker wordt.
In Fuencaliente is een camperplaats bij de voormalige camping San Isidro. We komen voor een afgesloten hek; we weten het hek open te krijgen. Naast een oude receptie is een poort met een betaalautomaat. We moeten ons registreren en € 6,05 afrekenen. We zijn een half uur aan het klooien, het lukt niet. Jammer dan, we blijven wel een nachtje voor de receptie bivakkeren. Er is hier toch niemand. Morgen maar weer verder dan.

Onbedoeld zijn we inmiddels een heel eind naar het zuiden afgezakt. Op zich niet heel erg – dan gaan we gewoon eerder de grote plas over naar Marokko.
Priego de Córdoba is min of meer een beetje onze uitvalsbasis richting de ferry naar Marokko. We kennen het stadje met enkele bezienswaardigheden inmiddels van haver tot gort. We doen wat boodschapjes bij de Chinese Toko, gaan naar de farmacie waar de door de huisarts in Nederland goedgekeurde oordruppels voor Theo een kwart van de prijs zijn; Theo gaat naar de kapper.

Eigenlijk willen we weer eens naar de gróte markt in Torrox en naar die twee kilometer lange oergezellige boulevard. Helaas geldt vanaf 2019 overal langs de stranden een parkeerverbod voor campers. Bij navraag bij de Toeristeninfo werd ons destijds verteld dat deze maatregel is genomen vanwege wangedrag van Franse camperaars. Tja, we willen toch écht weer eens naar Torrox. Geheel tegen ons principe in besluiten we naar een camping te gaan.

Camping El Pino ligt halverwege Torrox Costa en Torrox Pueblo. Voor ons is het geen enkele moeite om anderhalve kilometer beide kanten op te lopen.
We weten meteen weer waarom we alleen naar een camping gaan als er geen andere keus is. Op een camperplaats kom je aanrijden en is het binnen twee minuten staan. Camping El Pino: camper voor de poort, naar de receptie, plek zoeken, terug naar de receptie voor afhandelen papierwinkel inclusief invoer van gegevens in de computer, lastig parkeren op een vrij kleine plaats waarmee meteen iemand meent zich te moeten bemoeien, onder bomen dus geen zon – hè, hè, drie kwartier later staan we dan toch. En dan: links buren, rechts buren, voor en achter buren op korte afstand en veel omgevingsrumoer. Gezellig! Maar ….. niet klagen, het is vandaag 23 graden en dat wordt het morgen ook. Prima weer voor de marktdag.

Het is vier jaar geleden dat we op de markt en boulevard in Torrox waren. Verrassing! Waar is de markt? Verplaatst dus, naar een plek met meer ruimte. Zoals gebruikelijk is het veel van hetzelfde. Op de boulevard is niets veranderd. Het is veel Engels en vooral Duits wat we om ons heen horen. Alle horecagelegenheden en souvenirwinkeltjes zijn er nog. De parkieten zitten nog in de palmbomen. Bij het ons bekende adresje La Rustica drinken we sangría en eten we tapas. We doen het rustig aan. Liever hier zitten met uitzicht over zee dan terug naar de camping. Aan het eind van de middag lopen we terug; we hebben het voor de eerste paar jaar weer gezien hier.

Een drukke dag: het is drie uur rijden van Torrox naar Palmones. Onderweg tanken we eerste de 110 liter lpg-tank vol. In Palmones is het een hartelijk weerzien met Carlos bij wie we de tickets voor de overtocht naar Marokko nu voor de 8e keer kopen. Ook dit jaar maken we de overtocht met de Trasmediterranea. Tickets geregeld, dan nog naar Mercadona de boodschappen voor de eerste aanpak voor onderweg doen. Morgen varen we – voor de 8e keer naar Marokko!
Het wordt vroeg opstaan: de ferry vertrekt 08.00 uur, het is nog een half uur rijden naar de haven van Algeciras waar we een uur voor de afvaart moeten zijn. Zoals elke keer zal het ook nu weer goedkomen.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
31okt/230

Frankrijk

Weg uit Nederland: eindelijk weg uit het bos van gele omleidingsborden, weg van het statiegeldprobleem – de flesjes van de ene supermarkt niet bij de volgende in kunnen leveren, geen gestress meer over waar water te lozen en in te nemen, geen vraag meer waar we het afval kwijt kunnen. Heerlijk, we zijn weer relaxed onderweg zonder deze “problemen” terwijl in het buitenland ook de brandstof- en supermarktprijzen lager zijn.

De eerste buitenlandse stop is in Heks in de Belgische provincie Limburg. We vinden een plek te midden van de velden met naast de camper een paardenwei. Nieuwsgierig komen de paarden ons bekijken. Hoewel het dorp maar 392 inwoners telt zijn er meerdere bezienswaardigheden. We lopen naar Kasteel Heks maar vissen achter het net: tuinen en park zijn open voor het publiek in het eerste weekend van juni en het tweede weekend van september. De Sint Pieterskapel is gesloten omdat er stukken van het plafond naar beneden zijn gekomen. Herstel zal pas in 2024 plaats vinden.
Andere bezienswaardigheden zoals de Hoeve Monnikenhof en een voormalig klooster met een watermolen zijn in een andere wandelrichting maar .…. we willen morgen verder naar het zuiden.

We stuiteren over de Belgische wegen richting Frankrijk. We begrijpen waarom men in België voor het hele jaar eenzelfde bedrag aan wegenbelasting betaalt als wij in Nederland per maand.
Na het passeren van de Belgisch / Franse grens stoppen we in Le Chesne. Het is er rustig, met heel erg stille buren: we staan niet ver van een begraafplaats, in de nabijheid van het Canal des Ardennes. Het kanaal is circa 88 kilometer lang en telt 44 sluizencomplexen. We lopen een stuk heen en weer langs het kanaal.

We worden vanmorgen het bed uit gepest. Het is noodzakelijk om 7.30 uur met een grasmaaier achter de camper te keer te gaan. We horen het even aan maar staan toch maar op; we willen immers gaan rijden! Na ontbijt en een kopje koffie vertrekken we al voor negen uur. De grasmaaier was ons net voor.
Rond het middaguur vinden we het welletjes: de landelijk en afgelegen plek in La Ville-aux-Bois staat ons wel aan om een paar dagen te blijven. Wat is het hier stil! Er wonen slechts 19 mensen; gsm-bereik lijkt daarom totaal overbodig. Een kerk is natuurlijk wel een must. De 12e eeuwse Eglise de l’Assomption is sinds 1992 een historisch monument. In het bos, 750 meter van het gehucht verwijderd is de “Stèle en mémoire de l’Halifax”- een monument ter nagedachtenis aan de Halifax die in de nacht van 3 – 4 mei 1944 op deze plek is neergehaald. De Halifax werd gebruikt voor bombardementen, het leggen van mijnen en het verstoren van vijandelijke radar.

We gaan weer rijden: het wordt vandaag 28° daarom stoppen we onderweg om vlees te kopen voor de bbq. Om 14.00 uur steken we de bbq aan in Flavigny-sur-Ozerain. We nemen er alle tijd voor; morgen gaan we het dorpje bekijken. Het is één van Les Plus Beau Villages de France.
Het plaatsje ligt bovenop een heuvel tussen Auxerre en Dijon. Vanwege de strategische ligging groeide het plaatsje tijdens de middeleeuwen uit tot een solide vesting. Dankzij de vele verdedigingswerken is het door de eeuwen heen goed bewaard gebleven en heeft een lange religieuze geschiedenis.
We bewonderen de prachtige oude huizen uit de middeleeuwen. We zien de Sint Jozefabdij en de 13e eeuwse Eglise Saint Genest. De voormalige benedictijnenabdij heeft een Karolingische crypte. De crypte uit 758 is goed bewaard gebleven. Vlak voor de ingang bevindt zich een afgesloten werkplaats waar allerlei beelden en kapitelen worden gerestaureerd. De apsis is openbaar gebied. We kunnen het Karolingische bouwsel goed bekijken en lopen door het doolhofje van gangen en kleine zaaltjes vol pilaren met prachtige kapitelen, een hoogaltaar en de tombe van Sainte Reina. Met Karolingisch duidt men een periode aan die tijdens de regering van Karel de Grote (768 – 814) werd ingezet en duurde tot en met het begin van de 10e eeuw.
Tegenwoordig is er in de abdij gebouwen een fabriek gevestigd die de bekende anijssnoepjes Anis de Flavigny produceert. We bezoeken het bijbehorende museum en snoepwinkeltje. In het museum wordt de geschiedenis van het kleine witte snoepje verteld, die terug gaat tot de 9e eeuw. De wanden in het idyllische snoepwinkeltje hangen vol met houten planken die zijn overladen met tientallen soorten anijssnoepjes. In het midden van de winkel staat een tafel waar je alle soorten mag proeven. Een doosje van de Anis de Flavigny is natuurlijk een leuke souvenir.

We zoeken het wel uit! De vorige rit ging door het Parc National de Forêts waar het landschap voornamelijk uit oud loofbos bestaat. Vandaag doen we er een schepje bovenop en rijden door het Parc Naturel Régional du Morvan, andermaal over “wegen” waar je met een camper van acht meter lang en vijf ton zwaar wellicht beter niet kunt rijden. Het is een bergachtig gebied met ongerepte natuur. We maken een koffiestop bij het Lac des Settons. Eén ding is zeker: we komen op de mooiste plekjes terecht én er is geen andere camper te bekennen. Ook hier in Paray-le-Frésil is en blijft het stil. Voor de vierde achtereenvolgende keer staan we helemaal alleen.

We gaan weer een straatje verder. In Thiers tanken we diesel bij een Intermarché. Het scheelt tenminste 15 cent per liter vergeleken bij een reguliere pomp. Er gaat 95 liter in dus ….. genoeg verdiend. Nadat we wat boodschapjes hebben gedaan rijden we 2,5 km verder naar een camperplaats. Getver, wat een ongezellige plek, hier blijven we niet.
We gaan nog een stukje verder. Na een half uurtje komen we bij een prachtige ruime plek in het groen in Saint-Dier-d’Auvergne. Op enige afstand staan drie andere campers. Bij zo’n 30° zitten we buiten. Nog even genieten. Vanaf morgen wordt een daling van de temperatuur van 15° zonder zon verwacht. We gaan het zien.
Het valt niet tegen. Overdag kunnen we het dorp en de omgeving verkennen. We maken een mooie wandeling. Twee nachten is het met 4° wél erg koud. Voor het eerst gaat dit najaar bij het opstaan de kachel een uurtje aan.

We gaan wolven kijken. In Saint-Léger-de-Peyre is het Parc Les Loupes du Gévaudan, een bijna wilde habitat voor wolven, voor bezoekers en wetenschappelijke observatie. We zien wolven uit Polen, Canada, Mongolië, Siberië en het Noordpoolgebied. Ze hebben zulke lieve koppen, zulke mooie ogen – je zou bijna vergeten dat het roofdieren zijn. Na het bezoek aan het Parc eten we een hapje in het restaurant voor we naar de camper terug gaan. Nauwelijks binnen begint het te hózen! We hebben geboft! We zitten hier op 1050 meter hoogte. Na een nachtje slapen gaan we toch maar verder.

We willen niet te ver rijden. De camperplaats in Bozouls lijkt ons wel wat. Er zouden meer dan tien campers kunnen staan. Dat kan ook wel maar niet als de camper acht meter lang is. We zouden iedereen blokkeren: er kan niemand meer in of uit.
Op redelijke rijafstand vinden we een plekje in Rodez. Geen superplaats maar we kunnen er wandelen in een mooie omgeving. In het dorp, of is het een stad, staat de enorme 13e eeuwse Cathédrale Notre Dame van roze steen met een prachtige klokkentoren. Zowel de buitenkant als het interieur is indrukwekkend. De houten koorstoelen zijn o.a. versierd met een gevleugelde leeuw én een ondeugend figuurtje dat zijn achterwerk laat zien.
Op de dag dat we verder willen rijden staat er ineens behoorlijk wat wind.: 48 km/uur. Voor de veiligheid nog maar een dagje blijven dan, we hebben geen haast.

In Lisle-sur-Tan weten we een camperplek met een wasmachine. Wassen: het wordt hoog tijd. Op de dag van aankomst is het prachtig weer. Helaas, de was moet worden uitgesteld – er volgen twee dagen met afwisselend harde regen, zachte regen – de hele dag zonder ophouden. Intussen komen Christien en Theo in Lisle-sur-Tan aan. We zaten al een tijdje achter elkaar aan dus het moest er een keer van komen. Reuze gezellig: een voorproefje op onze gezamenlijke reis naar Marokko.

Na een paar rustige dagen samen reizen we met z’n viertjes af naar Carcassonne. Toevallig zijn we er vorig jaar geweest maar dat hindert niet, het blijft de moeite waard. De volledig bewaard gebleven en gerestaureerde binnenstad, La Cité de Carcassonne, is een uitzonderlijk voorbeeld van een middeleeuwse stad in Europa, het is de grootste behouden vesting uit de middeleeuwen. We snappen waarom er tegenwoordig niet veel mensen meer in Carcassonne wonen. Wat een drukte met toeristen! De meeste gebouwen doen dienst als winkels, bars en restaurants.
Na dit uitje is het tijd om verder te gaan én de maand oktober is alweer om.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
30sep/230

Nederland (3)

Vrijdag 1 september: de verjaardag van Edgar. Tegen het middaguur vertrekken we naar Eefde. Edgar heeft een halve vrije dag van zijn werk. We gaan hem helpen met het opzetten van een feesttent van 6 x 4 meter. In de uitnodiging aan vrienden en bekenden heeft Edgar vermeld dat hij 42 kaarsjes mag uitblazen. Oké, we brengen een taart mét 42 kaarsjes mee, dus dat wordt blazen. Na koffie met taart beginnen we met het opzetten van de tent. Het is een gemakkelijk systeem dus de tent staat na een groot half uur.
Zoals gebruikelijk komt er ’s avonds een grote groep vrienden en zoals elk jaar weer wordt het een latertje met naar bed gaan of ….. vroeg – het is maar hoe je het bekijkt. Het feestje duurt dit jaar tot half vier in de morgen. Voor ons is het altijd weer gezellig om de vrienden, waarvan we er velen kennen vanaf de kleutertijd, weer te zien en te spreken.

Maandag 4 september: we parkeren de camper bij Freddy – Hanzestadcampers waar Els en Reyer ons komen ophalen voor onze gezamenlijke vakantie in de buurt van het Duitse Schmallenberg.
Het is een rit van ongeveer vier uur. We stoppen onderweg voor koffie en een broodje en arriveren rond 16.00 uur in Untervalme. De “sleutelbewaarster” vindt het helemaal fantastisch dat we er zijn; ze had er haar vraagtekens bij gezet omdat we vorige zomer al hadden geboekt. Het driehoekige huisje is echt Duits, enigszins gedateerd maar gezellig. Een soort van plaggenhut dus.

Kenmerkend voor een verblijf in Untervalme zijn de rust en de eindeloze wandelmogelijkheden. Na een nacht slapen gaan we dan ook op pad voor een wandeling in de prachtige omgeving van het Sauerland. Nee, niet een grote wandeling van 16 kilometer – we willen rustig aan beginnen. Zonder problemen lopen we met nogal wat hoogteverschillen via een panorama uitzicht naar een waterval. Van die waterval hadden we meer verwacht na de vele regen van de afgelopen weken. Het is daarna nog ruim 4 kilometer terug naar het huisje maar ….. we verdwalen ….. en het is zó warm. We lopen, dwalen en lopen. Zelfs een stuk over een gedeelte omgekapt bos met diepe tractorsporen waar takken her en der verspreid liggen. Helaas, het schiet niet op, de route lijkt alleen maar langer te worden. Steeds weer denken we dat we er bijna zijn, maar nee – verder maar weer. Als we 17 kilometer hebben gelopen blijkt uit GoogleMaps dat er nóg bijna 4 kilometer te gaan zijn. Els en Corrie zien het, heuveltje op en heuveltje af, niet meer zitten en lopen 500 meter? naar een doorgaande weg. De mannen lopen verder om de auto te halen. Sneller dan verwacht komen ze aanrijden op het afgesproken punt. Pffff. We hebben ons best gedaan vandaag. Hoezo is 16 kilometer te ver – het zijn er gewoon 21 geworden!
Bij het huisje met de voeten in een bak koud water vinden we met z’n allen dat we wel een biertje verdient hebben. Het was een inspannende maar tóch wel een hele leuke dag.

We gaan een dagje naar Winterberg waar we beginnen met koffie en gebak. Daarna gaan we op ontdekkingsreis op de Winterberg-Boulevard en slenteren we door het gezellige winkelcentrum met de vele winkels en trendy boetiekjes. We lopen naar de St. Georg Springschans. Voor € 2 kunnen we de toren beklimmen. De schans is vanzelfsprekend gesloten. Na een heerlijke maaltijd is de dag om en gaan we richting ons huisje in Untervalme. Na een gezellige avond is de dag alweer voorblij.

Els en Corrie beginnen de dag sportief: vijf rondjes “rund ums Haus”. We verwachten een reactie van de mannen. Ze zien het hoofdschuddend aan maar reageren niet. Wat flauw! We zijn in ieder geval niet verdwaald.
We gaan naar het Besucherbergwerk Ramsbeck. Het mijnbouwmuseum toont de geschiedenis van de ertswinning in Ramsbeck en Sauerland met tentoonstellingen waaronder machines, interactieve stations, mineralencollecties en een film. Met een mijntrein verdwijnen Theo en Reyer anderhalve kilometer de berg in, 300 meter onder de grond waar ze kennis maken met het werk van destijds in oude tunnels. Els en Corrie blijven boven en bekijken het museum. Een goede keus: aan het einde van de ondergrondse rit komen twee steenkoude mannetjes naar boven.
Na het eten van een broodje bij Bäckerei Hamich maken we een korte wandeling. Een échte korte wandeling deze keer van slechts 7 kilometer – en dát zonder te verdwalen.

We hebben de smaak te pakken en gaan op pad voor een volgende wandeling. De route voert ons door het voormalig mijnbouwgebied. Bij de Willibaldstollen staat aan de ingang van de mijngang een beeld van de Heilige Barbara, patrones van de mijnwerkers. “Ertzengel” am Leiseband: in veel gezinnen werd het werk in de mijnen van generatie op generatie doorgegeven. Niet alleen jongens en mannen werkten hier, ook vrouwen en meisjes vonden hier werk. Ze werden “aartsengelen” genoemd. Das Steigerlied: het lied wordt sinds eeuwen gezongen in alle mijnwerkersgebieden. Zo worden tijdens de gehele wandeling vele wetenswaardigheden over de mijnbouw in dit gebied vermeld. Het is een mooie en informatieve wandeling in een prachtige omgeving.
Tja, daarna moeten we boodschappen doen – we gaan een keer zelf koken!

Zaterdag 9 september: We worden opgeschrikt door een bericht over een aardbeving in Marokko in een gebied ten noorden waar Mariam, Mohamed en familie wonen. We nemen meteen contact met hen op. Gelukkig is alles goed met de hele familie – ook met de familie die in Ouarzazate woont.

We vertrekken naar de Bruchhauser Steine, een rotsformatie met vier rotsen uit stollingsgesteente met allen een eigen naam. Vanaf het Informatie-Center loopt de wandelroute Rothaarsteig omhoog naar de rotsen. De Bornstein is met 92 meter de hoogste rots; de 45 meter hoge Feldstein is de enige van de vier rotsen die beklommen mag worden. Op de top staat een negen meter hoog houten kruis. Reyer is de enige die naar boven gaat. Theo, Els en Corrie vinden het voor deze extra klim te warm. Onderweg komen we veel over flora en fauna te weten middels informatieborden plus er is een plek aangegeven waar vele, vele jaren geleden een jonge vrouw onder de rotsen werd begraven omdat tijdens een onweersbui grote brokken steen naar beneden kwamen.
Wat hebben we deze week al veel gelopen en niet altijd de gemakkelijkste routes. Morgen de laatste dag alweer!

We beginnen de dag héél rustig en maken met de lunch alle restjes uit de koelkast op. Halverwege de middag beginnen we aan de laatste vakantiewandeling en eindigen bij een pizzeria. Na het eten van een heerlijke pizza, het drinken van twee biertjes plus als toegift een vernet branca van het huis moeten en we nog een uur door het bos teruglopen naar het huisje. Precies voor het donker wordt zijn we thuis.
De vakantie zit erop – wat is die week voorbij gevlógen. Behalve het vele plezier samen zijn we sportief bezig geweest: in zes dagen tijd hebben we 62 kilometer gelopen. Nog één nachtje slapen, morgen moeten we om 10.00 uur het huisje uit maar ….. de sleutelbewaarster zegt dat we rustig aan kunnen doen, 13.00 uur is ook goed.

Natuurlijk staan we op tijd op: douchen, ontbijten, inpakken, huisje bezemschoon achterlaten – we hebben de tijd wel nodig als we nog een beetje op tijd thuis willen zijn. We eten onderweg, dat is vanavond al een zorg minder.
Met inmiddels gemaakte plannen voor een volgende keer vakantie samen nemen we afscheid. Els en Reyer zetten ons om 16.00 uur af bij Freddy – Hanzestadcampers; zij zijn om 16.30 uur weer thuis. Het was een meer dan geslaagde week!

We reizen af naar het ziekenhuis in Zutphen. Theo mag onder het mes om een plek uit zijn linker scheenbeen te laten verwijderen. Na een half uur is hij al weer terug in de camper, ingepakt met een kous van knie tot tenen. Over twee weken terugkomen om de hechtingen eruit te laten halen. Jammer dan, dat wordt een klusje voor Corrie want ….. dan zijn we hopelijk al een eindje onderweg richting zuiden voor onze overwintering.

We gaan met Edgar een feestje vieren. Het bedrijf waar hij werkt bestaat 50 jaar; familie is welkom bij de Celebration Party. Wat leuk om te kunnen zien waar Edgar vanaf oktober vorig jaar met zoveel plezier werkt. Tijdens de rondleiding door het bedrijf blijkt dat Theo meer van de hydrauliek weet dan Edgar maar dat is dan ook geen wonder met zijn technische achtergrond; Edgar is ict’er. Vanaf 18.00 uur zijn er diverse foodtrucks en er is een dj. Vanaf 20.00 uur spelen de Caribbean Boys. Halverwege de avond zijn het vooral de gezinnen met kinderen die vertrekken. Wij blijven wat langer. Het is een goed georganiseerd en gezellig jubileumfeest.

We blijven het weekend bij Edgar met de bedoeling op maandag te vertrekken uit Nederland. Helaas loopt het anders. De genezing van Theo’s been gooit roet in het eten. Noodzakelijkerwijs moet hij terug naar de dermatoloog die een ontsteking aan de operatiewond constateert. Dat wordt antibiotica slikken en over twee dagen weer naar het ziekenhuis.
De antibiotica werkt. Na twee dagen ziet de ontsteking er rustiger uit. Maar ….. we mogen nog een weekje in Nederland blijven: volgende week wéér voor controle plus de hechtingen eruit. Het is niet anders; het zekere voor het onzekere, weten dat het goed is voor we het land uit gaan. We hebben geen zin in trammelant onderweg. De week zal snel genoeg voorbij zijn. We krijgen meteen allerlei reacties: “dan kunnen jullie onze nieuwe keuken toch nog zien”, “dan komen we onze nieuwe auto nog showen”. En tja, ziekenhuis Zutphen en Eefde is op een steenworp afstand: we eten nog twee keer met Edgar. Zo helpt iedereen bij het invullen van een extra week in Nederland.

27 september: de hechtingen gaan er uit, de ontsteking is over, blijft nog een klein wondje. Het was een goedaardige vorm van huidkanker die langzaam groeit en niet uitzaait; ze konden alles weghalen. Volgend jaar juni nog een keer controle. We kunnen Nederland éindelijk verlaten, en dát werd tijd. Wat zijn we blij!

Voor we Nederland definitief verlaten gaan we onderweg naar het zuiden nog even bij Gerrie in Gennep langs. Ze is 88 jaar: ze gaat vier keer per week naar het aquacenter aan de overkant van de weg, ze leest voor bij “oude mensen” (zoals ze zelf zegt) en fietst nog regelmatig naar de (klein)-kinderen in Oeffelt. Zo willen wij ook graag oud worden, in goede gezondheid met elkaar.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties