Camperlife.eu Theo en Corrie Keek

1jul/230

Frankrijk

Mauvezin: behalve het interieur van het kasteel bekijken is er niets te doen in Mauvezin. We hebben al zoveel kastelen bekeken – dus nee, deze keer niet. Zelfs wandelen is hier niet mogelijk in deze omgeving. Na een “klungeldag” (douchen, diepvries ontdooien, keuken en wc poetsen) houden we het voor gezien.

We gaan vanaf de heuvel 5 km terug tot Capvern en rijden daarna verder noordwaarts: een mooie route over de D929 tot Auch. Zo’n 10 km verder stoppen we in Preignan op een groot parkeerterrein van een sportcentrum en buurtgebouwen.
We lopen naar het dorp. Dorp? Er is een groentewinkel, slager en farmacie – niet eens een kerk – geen dorpscentrum. We gaan een eind wandelen. We gaan door de velden langs meerdere boerderijen met blaffende honden. Dan ….. na zo’n 3,5 km houdt het pad op. We moeten dezelfde weg terug maar ….. de voorkant ziet er anders uit dan de achterkant. We hebben heerlijk gelopen.

Een route met “hindernissen”. We rijden in een half uurtje van Preignan naar de Lidl in Fleurance. We komen aanrijden en zien het overvolle parkeerterrein. Héé, dit herinneren we ons. Een paar jaar geleden waren we hier met Gerda en Jan – ook een overvolle parkeerplaats én ….. een grote bek van Franse Lidl-klanten: hoe haal je het in je hoofd om hier te parkeren met twee van die grote bakken. Hoezo? We zijn net zo goed Lidl-klanten.
We doen deze keer zonder heisa onze boodschappen; alleen groenten ….. weinig keus. We rijden door naar de Intermarché in Lectoure. Daar slaan we gelijk onze zomervoorraad wijn in, in de vorm van enkele tien liter pakken. Lekker gemakkelijk. En dan: op zoek naar een plek om te overnachten.

We stoppen op de camperplaats in Saint Antoine. Het is een camperplaats met een verzorgingspunt uit het jaar nul maar er komt water uit de kraan én we kunnen vuil water en toiletcassette lozen. Het is een prachtige landelijke plek met een wijds uitzicht; in het dorp is een bakker en een restaurant. Er staat een standbeeld van de Heilige Saint Antoine Le Grand, bekend als Antoine de Kluizenaar, als vader van het kloosterleven en beschermheilige tegen de pest, ziekten, vuur en veeziekten.
We wandelen een eind(je) in de omgeving.

Op de mooie camperplaats in Groléjac worden we “weggepest”. Vanmiddag bij aankomst is men naast de camperplaats bezig met het omzagen van dikke bomen, het verwijderen van de takken van stammen en vervolgens het in stukken zagen van de stammen. Het is een hels kabaal. Reden temeer voor een wandeling. Helaas is het feest nog in volle gang als we terugkomen; het gaat door tot het 22.00 uur donker wordt. Nou ja, misschien wordt er zolang doorgewerkt om de klus te klaren?!
Eh ….. nee, na een stille nacht begint de herrie vanmorgen om 07.30 uur weer. Tijd om op te staan en er vandoor te gaan.

Omdat Le Pont de Groléjac over La Dordogne afgesloten is vanwege werkzaamheden verlaten we het dorp via een déviation. Geen probleem, het is een mooie route. Een volgende verrassing is de A20 tussen Brive en Limoges: een tolweg op de kaart die we dus niet willen rijden. Voor we kunnen ingrijpen rijden we tóch op de A20; de weg blijkt tolvrij dus “Miep” koos voor deze doorgaande weg in plaats van de provinciale wegen op de kaart die wij meestal zoeken. Dit hadden we niet verwacht. De afslagen naar Perigueux of Clermont Ferrand zijn geen opties: dit zijn juist wél tolwegen. Het wordt een saaie route tot Limoges maar voor de verandering schiet het wel een keer op. Vanaf Limoges gaat het weer op onze gebruikelijke manier: gele wegen en zelfs witte weggetjes op de kaart.

Rond het middaguur zijn we in Montboucher. We staan de hele middag alleen op een vrij ruime camperplaats. We verkennen de naaste omgeving en zitten buiten. Dan, aan het begin van de avond, komt een Franse camper aanrijden en parkeert haaks op onze camper op nog geen halve meter voor de voorruit. Nou ja zeg! Theo spreekt geen Frans maar weet met gebaren duidelijk te maken dat we dit niet op prijs stellen en dat het ook niet nodig is. Er is immers beaucoup de place. Het gevolg: meteen veel geschreeuw in het Frans. Het komt er op neer dat wij maar een kwartslag moeten draaien of ergens anders gaan staan. Weer eens een voorbeeld van het aso-gedrag van vele Franse camperaars. Illegaal water en/of toiletcassette lozen, bovenop je gaan staan: zeg er vooral niets van, je krijgt meteen het nodige over je heen. Natuurlijk zijn er ook uitzonderingen.
Vanmorgen rijdt “meneer” weg met ….. de kraan van de vuil watertank open dus, écht een aso!
En dat is het? Nee, we hebben aantrekkingskracht. Vanavond: er parkeert een camper strak naast ons in de lengte op krap een halve meter afstand. Alsof er geen ruimte genoeg is!

Vervolg van de route naar het noorden. De vorige “tankbeurt” was in Spanje net voor de Franse grens. Hoewel de tank nog voor ruim een derde gevuld aangeeft vinden we het halverwege Frankrijk een mooie gelegenheid om bij te tanken zodat daarna goedkoop in Luxemburg tanken de moeite waard is. Bij Carrefour in Guéret tanken we 70 liter diesel voor € 118 – 12 liter minder dan we in Spanje voor hetzelfde bedrag hebben getankt. Dit is dan ook nog de goedkopere supermarktprijs, bij de overige tankstations is de prijs minstens 20 cent per liter meer. Oké, op naar Luxemburg. In Nederland zullen we zien wat de prijs gaat doen. We kunnen het al wel raden!

In Lurcy-Lévis treffen we een camperplaats aan het Etang des Sézeaux. Hoewel wij met weinig tevreden zijn omdat we immers alles aan boord hebben is dit een camperplaats waarvan velen vinden dat het zo hoort te zijn. Ruime afgebakende plekken op vier meter afstand van elkaar, meteen langs het meer. Hier kán er niemand “bovenop” elkaar gaan staan. Er is mogelijkheid om toiletcassette en vuil water te lozen, water innemen én er zijn twee wasmachines plus een droger. Dat laatste komt ons deze keer goed uit. Na een paar dagen genieten op deze mooie plek wilden we op zoek gaan naar een wasmachine bij de één of andere Intermarché. Hoeft dus niet meer.
Op het eilandje in het meer lijkt een broedplaats voor eenden t zijn. Er zwemmen er behoorlijk wat rond, ook een paar kuikentjes. Midden voor de voorruit is in het meer een landingsbaan voor eenden. Prachtig om te zien.

We zijn de regen die ons achtervolgt vanuit het zuiden lang voor gebleven. Nu heeft de regen ons ingehaald. De hele nacht en vanmorgen heeft het geregend. Blijkbaar regent het warm water, de temperatuur blijft 28°. Vanmiddag: het klaart op. We lopen bijna twee kilometer naar het dorp om fruit te kopen en ….. worden overvallen door een onweersbui ….. we hebben paraplu’s meegenomen. We wachten de bui in de winkel af. Als we teruglopen naar de camperplaats blijkt het daar droog te zijn gebleven.

Zo langzamerhand moeten we er aan geloven: het maken van afspraken in Nederland. Natuurlijk is de eerste afspraak die met alle kinderen. Daarna volgen de “zakelijk” afspraken; vervolgens kan de agenda verder worden ingevuld. Als we ons hierna boos maken zouden we in twee dagen in Nederland kunnen zijn. Gelukkig kunnen we echter nog in twee weken in alle rust vanuit midden Frankrijk naar Nederland rijden.

In Clamecy staat een camperplaats aangegeven. Op de al niet geweldige plek staat echter een bord: interdit pour camping-cars. Net om de hoek is een zigeunerkamp. Een vriendelijke meneer zigeuner zegt dat we hier gerust kunnen blijven. Nou nee, dankjewel meneer, doe maar niet.
We komen in Cravant terecht; een locatie bij een oude wasplaats, naast historische gebouwen. Helaas is de Donjon de Cravant dagelijks gesloten. De kerk met aan de buitenkant rijkelijk versierde reliëfs is alleen op zondag tijdens de mis open – dan zijn we hier niet meer.

Colombey-les-Deux-Eglises is vooral bekend als de woonplaats en de laatste rustplaats van generaal Charles de Gaulle, Frans militair en politicus. Hij vocht tijdens de Eerste Wereldoorlog als officier bij de Slag van Verdun, was leider van een Franse regering in ballingschap tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd bevorderd tot brigadegeneraal. De Gaulle was van 1959 – 1969 de 18e president van de Franse Republiek.
In 1934 kocht hij in Colombey het landgoed La Boisserie waar hij in 1970 overleed. Hij werd begraven op de begraafplaats van Colombey. De grafsteen van De Gaulle en zijn echtgenote, vlak naast de kerk, is zeer eenvoudig en bevindt zich naast het graf van hun eerder overleden dochter. De begraafplaats is voor veel Fransen een soort bedevaartsoord geworden.
La Boisserie is nog steeds privébezit van de familie De Gaulle en is sinds 1980 open voor het publiek. Bezoekers hebben toegang tot een deel van het huis: de entreehal, de eetkamer, salon en bibliotheek. Op een nabij gelegen heuvel werd een reusachtig, 44 meter hoog Kruis van Lotharingen opgericht ter ere van generaal De Gaulle. Het Kruis van Lotharingen is een bekend symbool dat onder meer gebruikt werd door de Vrije Fransen tijdens de Tweede Wereldoorlog en later door het gaullisme in Frankrijk. Aan de voet van het Kruis ligt het Memorial Charles de Gaulle, een gedenkplaats en museum bestaand uit een permanente expositie gewijd aan het werk en leven van de beroemde Franse generaal en politicus.

In Louppy-sur-Loison is een plekje naast de oude wasplaats Lavoir du Bourget met uitzicht op een gigantisch 17e eeuws renaissance kasteel dat voor het publiek gesloten is. De poort staat open; we lopen door ondanks het bordje “propriété privée, defense d’entrer”. We spreken toch geen Frans?! Midden op de grote binnenplaats worden we tegen gehouden door een vriendelijke dame. We mogen niet verder.
Het dorp telt slechts 119 inwoners, er is niets te beleven. Na een nachtje slapen, tijd om te vertrekken.

Zo dicht voor de grens van Luxemburg: toch even goedkoop tanken. Eigenlijk valt het best tegen. We tanken voor € 1,42/ltr; bij de Franse supermarkten was dit € 1,47/ltr – het verschil is dus weinig maar alle beetjes helpen.
De camperplaats in Redange is een goede plek voor een extra dag om het centrum te verkennen. We zijn er snel klaar. Een dorpskern is er niet. Langs de Grand Rue staat het gemeentehuis, een kerk en we ontdekken een kledingzaak, makelaarskantoor, een bank en twee lege terrasjes. Zo’n 300 meter van de camperplaats, de andere kant op, is een supermarkt met brasserie. We trakteren onszelf op koffie met gebak.

Op de route naar het noorden komt het Biermuseum in het Belgische Rodt op onze weg. Ook al zijn we er eerder geweest, dit laten we ons niet twee keer zeggen. In het museum staan 4500 verschillende flessen afkomstig uit 140 landen. Wij gaan natuurlijk voor het proeven van het bier maar ook voor de wandelroutes die langs de bosrand staan aangegeven.
We combineren een gedeelte van het Waldlehrpfad met de route naar de Schieferstollen, de leisteengroeve in Recht. In het bos staan vele verschillende loof- en naaldbomen, voorzien van een naam en relevante informatie. We zien het kruis van de Heilige St. Hubertus met een hert met een gouden kruis: “zie, jij bent de oorzaak van het lijden van de Heer”. St. Hubertus is de patroonheilige van de Ardennen. De Schieferstollen is een historische leisteengroeve waar van de 18e tot begin 20e eeuw blauwsteen werd gewonnen. De laatste groeve voor de blauwe lei werd in 1920 gesloten. Vanaf 2007 worden rondleidingen gegeven. Even verder is één van de mijngangen afgesloten met een hek. In het najaar van 1944 hebben bewoners van Recht zich verscholen in deze mijn tijdens het Ardennenoffensief.
Dit was voorlopig onze laatste grote wandeling. Na het weekend gaan we via nog één overnachting in het Belgische Bilzen onderweg naar Nederland waar alle jaarlijkse afspraken wachten. Maar eerst genieten we bij het Biermuseum nog van een heerlijke maaltijd.

Jammer dat we na één dag in Bilzen weer verder moeten – het is een mooi plekje. We rijden naar de camperplaats in Sittard om water in te nemen en de beide toiletcassettes te legen. We hebben weer Nederlandse bodem onder de voeten.

De eerste afspraak is bij de firma Seminautic in het Brabantse Son en Breugel waar een nieuwe matras op het bed komt. Op basis van onze persoonlijke wensen worden we deskundig geadviseerd. We kunnen proef liggen. Wat is de slaaphouding, willen we hard of zacht, zijn er klachten? Er wordt gemeten en ….. de nieuwe matras wordt direct op maat gemaakt. Via een panoramaraam kunnen we het proces volgen. Intake plus maken van de matras van 18 cm dik met coolcoating en twee hoofdkussens: In twee uur tijd gemaakt. Het geheel wordt in de camper geplaatst; de oude spulletjes worden afgevoerd. Een nieuwe molton en een aantal hoeslakens worden nog op maat gemaakt en nagestuurd.
We krijgen een kadootje: een gratis overnachting op camping De Kienehoef in St. Oedenrode. Dat komt mooi uit. We waren van plan naar Obelink in Winterswijk te gaan (voor we door onze stoelen zakken) maar ….. het is hier maar 3 km naar De Wit in Schijndel.

En dan is het bijna weekend. We gaan naar de camperplaats in Duiven. Op de laatste dag van de maand zien we voor het eerst onze kleindochter Elin. Ze lacht meteen naar ons, echte pretoogjes heeft ze. Sigrid en Elin komen met Jacky (moeder Nick) Corrie halen om mee te gaan naar de babyspa. Nick en Erik (vader Nick) nemen Theo mee naar Giesbeek voor een gezellige middag.

Het is alweer 1 juli. Na de lunch vertrekken we bij Sigrid, Nick en Elin; we gaan op weg naar Edgar.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
30mei/230

Spanje

1 mei: overtocht TangerMed, Marokko – Algeciras, Spanje. Ruim voor 9.00 uur zijn we na een rit van 75 minuten in de haven. En daar begint het feest. Natuurlijk kennen we het zo langzamerhand maar het valt toch altijd weer tegen. Marokko inreizen is goed te doen, de uitreis vraagt een heleboel geduld.
De papierwinkel is redelijk snel geregeld: boardingpas halen, doorrijden naar de verschillende hokjes voor uitvoeren van de camper en de paspoortcontrole. Het overnemen van de gegevens van het visum vraagt wat extra tijd.

Dan begint het lange wachten voor de scan. Na een uur zijn we aan de beurt. Daarna weer een paspoortcontrole plus er lopen drugshonden rond te snuffelen. Een grote herdershond steekt z’n kop naar binnen. We kunnen verder: 6km door het havengebied op zoek naar de kade waar de Trasmediterránea vertrekt. Dat valt nog niet mee, we nemen twee keer een verkeerde afslag – worden van het kastje naar de muur gestuurd. Intussen is er bijna twee uur verstreken; vervolgens staan we drie kwartier in de rij voor we de ferry op kunnen rijden. Opnieuw loopt er politie rond met drugshonden. Eindelijk staan we dan toch geparkeerd op dek 3 – een half uur later vertrekken we (zoals gewoonlijk te laat) voor een overtocht van anderhalf uur.

En ….. dat was het? Nou nee, bij het verlaten van de ferry in Algeciras is er wéér een paspoortcontrole en alwéér lopen er drugshonden rond de voertuigen. We komen in een lange rij te staan voor ….. nóg een paspoortcontrole voor we het havengebied mogen uitrijden. Er is slechts één hokje van de vijf open, dus dat schiet lekker op: weer drie kwartier wachten.
Ons geduld is vandaag aardig op de proef gesteld maar we staan weer op Europese bodem en daar moeten we de klok nog een uur vooruit zetten. Zo is de dag nog sneller voorbij!

In tien minuten rijden we naar Palmones voor een nachtje slapen en om bij de Lidl boodschappen te doen. Lidl, gesloten, Mercadona gesloten, Carrefour gesloten. Ach ja, 1 mei is in Spanje een feestdag – net als in veel Europese landen, in Nederland natuurlijk niet.
Nou ja, morgen is er weer een dag. Gelukkig is de McDonald’s wel geopend; koken is na deze intensieve dag niet echt een optie. Met het warme weer van bijna 30° smaakt een koud biertje heerlijk. Dat hebben we gemist de afgelopen warme weken.

De eerste échte rit in Spanje: op zich is het goed verlopen op drie keer een kleine file na. Tja, we zijn weer in Europa. Files? We hebben ze in Marokko niet gezien! Zonder problemen komen we in Priego de Córdoba aan. We willen een paar dagen blijven om uit te rusten van de heftige afgelopen week. Alhoewel ….. er is het nodige “werk” te doen. Het interieur van de camper ontdoen van het saharazand is het meeste werk en een niet te onderschatten klusje. Het zand zit in alle gaten en hoeken, tussen alle naden en kieren.

In de Nederlandse media lezen we: “Nederlandse toeristen zuchten onder hitte in zuid Spanje en moeten ?? hele dagen doorbrengen langs het zwembad of bij de zee. Het is bij 40° afzien”. We snappen het niet. Bij het passeren van Marbella was het daar slechts 25°, alsook bij Málaga; hier in Priego de Córdoba blijft de temperatuur steken op een aangename 29°. Zonnetje erbij: heerlijk toch!
Edgar stuurt een app over het weerbericht uit Nederland: doe maar rustig aan met de terugreis. Hoor net op het nieuws dat er de komende maand mei geen kans is dat de temperatuur boven de 20° uit gaat komen. Een nieuwe ijstijd breekt hier aan.

Na vier dagen poetsen, binnen en buiten, zijn we al het saharazand weer kwijt. Het was een hele klus maar dan hebben we ook weer wat: een héél schoon huis.
We blijven nog een dagje om bij te komen maar dan hebben we het hier wel gezien. We gaan verder – naar het noorden.

Zonder problemen en zonder files (hoe is het mogelijk) rijden we 300 km noordwaarts. We stoppen in Campo de Criptana, een locatie op nog geen honderd meter van de Molinos de viento. Om graan te malen werden watermolens gebruikt. Rond de 16e eeuw werd dit problematisch vanwege droogte; daarom werd op windmolens overgestapt. De tien windmolens staan verspreid over de helling en top van de heuvel. De drie oudsten dateren uit de 16e eeuw. In enkele molens is tegenwoordig een museum gevestigd.
Natuurlijk is dit het gebied van Don Quichot de La Mancha. Het verhaal vertelt de komische reisavonturen van de edelman die op zijn strijdros Rocinant vergezeld van zijn dienaar Sancho Panza ten strijde trekt tegen alle soorten onrecht. Hij bestreed gevaren die er niet werkelijk waren. Zo vocht hij tegen de windmolens omdat hij ze voor reuzen aanzag.
In het historisch centrum van Campo de Criptana is weinig anders te zien dan steile, smalle straatjes. In de omgeving maken we enkele wandelingen en genieten van een wijds uitzicht rondom.

Vertrek uit Campo de Criptana: Theo gaat naar buiten, brengt de vuilniszak weg en reinigt de voorruit van aangekoekte vliegenpoep en condens strepen. Hij stapt (over het matje) de camper in en ….. we rijden weg. Volgende plek: zandbodem. Matje? Dat ligt nog in Campo de Criptana! Zeker niet goed wakker vanmorgen?!

Gelukkig komen we wél zonder ongelukken in Tarancón aan. We parkeren bij het Monasterio de Nuestra Signora de Riánsares. Er zijn geen activiteiten te bespeuren, het is er uitgestorven. Openingstijden: zondag en woensdag.
Het klooster dateert uit de 12e eeuw en werd in 1846 overgenomen door de Hertog van Riánsares. In 1924 werd het weer eigendom van de kerk. Na een plundering en bombardement in de jaren 30 werd het klooster het laatst bewoond door het Priestergenootschap Lumen Dei. Vanaf 2004 zijn er bloemperken geplant in de nabij gelegen tuinen. In de Alameda de la Pradera zijn enkele ingebouwde bbq’s en picknickplaatsen geïnstalleerd. De bbq-plaatsen zijn allen door de politie afgezet met rood lint, waarschijnlijk vanwege de droogte en bosbrandgevaar. In een uurtje wandelen we het park rond dat er overigens redelijk groen uitziet.
Op woensdagmorgen komt er een handjevol mensen om te bidden. Wij gaan ook een kijkje nemen in de kerk, het is er donker en somber. Het Santuario blijft gesloten.

We rijden een mooie route van Tarancón naar Medinaceli. Het schiet voor geen meter op maar we genieten van de rit langs meerdere embalses. Medinaceli ligt op ruim 1140 meter hoogte en is Uno de los Pueblos más bonitos de España. Om in aanmerking te komen voor “mooiste dorp van Spanje” moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: o.a. niet meer dan 15.000 inwoners en cultureel erfgoed. Medinaceli heeft 741 inwoners, telt vele monumenten en heeft zijn middeleeuwse karakter behouden. De Romeinse triomfboog uit de 1e eeuw is de enige in Spanje met drie bogen en was de oude toegang tot de stad.

Het Santuario Virgen del Yugo bij Arguedas domineert vanaf de top van het Sierragedeelte van de Bardena Blanca aan de ene kant en de Ribera del Ebro aan de andere kant. Hier verscheen de Maagd aan een kreupele herder die werd genezen van zijn mank lopen. Bij de toegangsdeur van het Santuario bevindt zich een reliëf waarop de verschijning is afgebeeld. Er is een uitkijkpunt met een prachtig uitzicht op het Natuurpark Bardenas. Naast een albergo zijn picknickplaatsen en een plek ingericht met bbq-plaatsen.
De albergo stelt niet veel voor. We willen er eten: complet. Mañana dan? Nee, alleen in het weekend geopend. Na een wandeling willen we er wat gaan drinken. Wat een circus! Witte wijn? Er worden meerdere koelkasten geopend; na 10 minuten….. één fles gevonden. Wat olijven, kaas, chorizo erbij? Kan niet! Afrekenen: pinnen gaat niet; €10 contant – de kassa gaat niet open voor het wisselgeld. “Betaal straks maar”. Na een poosje komt de ober met het wisselgeld voor €10. Tweede glaasje: zelfde circus plus de vraag wat voor het eerste glaasje is betaald én fles leeg ….. geen witte wijn meer. Na enige moeite en drie medewerkers verder gaat de kassa open. Wél een lekker wijntje!!

Vanaf hier is het eindeloos wandelen door de Sierra del Yugo. Helaas is over een groot gedeelte in juni 2022 veel verbrand maar ….. wortels van bomen en struiken lijken gespaard gebleven, het wordt weer groen.
Een volgende wandeling gaat richting Bardenas Reale, een halfwoestijn. Het woestijnachtige landschap bestaat uit ravijnen, hoogvlakten en steile rotsen in bizarre vormen – kortom, het is een kaal en onherbergzaam gebied. We lopen bijna zes kilometer tot aan het bord “Bardenas Reales de Navarra – Parque Natural”. Het park beslaat een oppervlakte van 42.500 hectare dus het is geen optie om door te lopen, evenmin om er met de camper in te rijden. We bewaren dit voor een volgende keer en dan met een 4x4 tour vanuit het Toerist Information Center.
We lopen terug naar de camper – een mooie wandeling.

Dat er meerdere Franse viespeuken zijn hebben we vaker gemerkt maar dit slaat werkelijk alles. Ongelooflijk! Op één dag: een camper gaat op enige afstand van ons staan en laat de vuilwatertank leeglopen ….. dan ….. een tweede camper parkeert drie meter naast ons en ….. laat de vuilwatertank leeglopen. Het water stroomt onder onze camper door de berm in. Lekker dan! We durven niet eens wat te zeggen, zijn bang voor een grote bek want wie dit normaal vindt ….. Béétje aso-gedrag??

Javier: de gemeente is vooral bekend om het Castillo de Javier waar de in 1622 heilig verklaarde pater jezuïet en missionaris Franciscus Xaverius geboren werd. Het middeleeuwse sprookjeskasteel dateert uit de 10e eeuw. Het is een écht kasteel met verdedigingswerken, kantelen, ophaalbrug, grachten en torens. Het kasteel is ingericht als museum en gewijd aan het leven van Franciscus Xaverius. Op het terrein: een hotel, restaurant, bar, toeristenbureau en souvenirwinkeltje – nogal toeristisch dus. We lopen een kilometer naar het dorpje dat slechts 107 inwoners telt. Er is dan ook niets te doen.
De camperplaats is niet geweldig daarom bersluiten we morgen door te rijden richting Franse grens. We willen de Pyreneeën over want ….. de weersvoorspellingen zijn: overmorgen gaat hier een bak water naar beneden komen terwijl het aan de Franse kant droog lijkt te blijven.

De route naar en door de Bielsa-tunnel hebben we vaker gereden; de route vanaf Yesa via Jaca, Sabiñanigo en Ainsa blijft genieten. We tanken nog één keer in Spanje. De diesel is er € 0,30 / €0,35 per liter goedkoper dan in Frankrijk. Na de Bielsa-tunnel volgt aan de Franse kant een kilometers lange afdaling van 10% over een smalle weg vol haarspeldbochten. Spannend, maar wat een prachtige omgeving.

In Mauvezin hebben we de Pyreneeën achter ons gelaten. We parkeren bij het château. Of we het hier droog houden valt nog te bezien.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
30apr/230

Tafraout (4)

1 april: We moeten de staanplaats weer betalen. Elke dag komt Abdullah 15 Dirham halen; we hebben de afgelopen tijd steeds voor een maand vooruit betaald. Deze keer betalen we voor drie weken. Daarna ….. ? Al snel zijn de andere twee bewakers, Rachid en Abbela, op de hoogte. Ze zijn met z’n allen van mening dat we niet kunnen vertrekken, dit hier –in de palmerie– is onze plaats. Er staan nog 27 campers in de palmerie terwijl er in de drukste periode normaal gesproken een kleine 400 campers staan. Helaas voor de inwoners van Tafraout is dit aantal deze winter niet gehaald.

Na het overlijden van oma is de rouwperiode van 40 dagen ingegaan. Nog dagelijks komen er, voornamelijk vrouwen naar de tent die op straat voor het huis staat, om met de familie te bidden. Wij worden ook verwacht – een dag niet gaan is nog geen optie. Wat ook een must is: elke dag mee eten. We gaan ’s middags op tijd zodat we een klein uurtje voor het gezang van de muezzin, die etenstijd aankondigt, naar huis kunnen. Vergeet het maar: we móeten mee eten. Het helpt niet of we al zeggen dat dat elke dag teveel van het goede wordt. Nee hoor, niets teveel, we zijn familie. Zolang de families uit Tiznit en Ouarzazate er zijn wordt er in ieder geval op ons gerekend, daarna kunnen we hopelijk wat meer afstand nemen. We willen niemand voor het hoofd stoten. Zelfs twee zussen van oma vinden dat we moeten blijven eten. Voorlopig dus met 11 – 14 mensen aan twee tafels in de tent: de mannen gescheiden van de vrouwen.
Onder het eten worden we in de gaten gehouden door Mariam en haar zusters Moleïd en Fatima of we wel genoeg eten. Pffff – zo laat ‘s avonds nog zoveel eten, ’s morgens kan er geen ontbijt in.
Tijdens de maaltijd staat de één na de ander van tafel op om naast de tafel op de knieën te gaan bidden. En wat een slagveld die tafels ná het eten. De afwas is ook bijzonder: in een teiltje op de stoep buiten naast de voordeur.
Het wordt Mohamed blijkbaar af en toe teveel al die drukte in huis. Regelmatig komt hij even bij ons buurten. Hij weet dat hij altijd welkom is. Gewoon even zitten, niets zeggen. Als hij later op de avond komt mag hij in ieder geval een kopje koffie drinken.

We zijn nog niet klaar met het samen eten. De tent blijft nog tot het weekend op straat staan, zolang blijven Fatima, Hassan en Basma – daarna wordt het hopelijk wat rustiger.
Het blijft wonderbaarlijk tijdens de gezamenlijke maaltijden. Lang voordat er (vanwege ramadan) gegeten mag worden wordt de tafel gedekt, vlak voor de muezzin zijn deuntje begint wordt de soep opgeschept: iedereen zit in de starthouding en bij de eerste tonen van het gebed vanuit de minaret is het ….. aanvallen!! Behalve het tussendoor opstaan van tafel om te bidden, staat ieder die uit gegeten is van tafel op. Een zus van oma, blijkbaar met een slecht gebit waardoor het eten niet zo snel lukt zit op het laatst moederziel alleen aan tafel te eten. Fatima gaat de tafel afruimen, dus ze neemt haar brood in de hand en zoekt een ander plekje om verder te eten.
En….. wat grappigs: iedereen zit in de tent als de straatverlichting aan gaat en meteen ….. floep ….. daar gaat ook het licht in de tent aan. De elektriciteit is met allerlei draden afgetapt van een lantaarnpaal op straat. Thuis gekomen drinken we nog een glaasje wijn voor het slapen gaan. Het kan, het is donker dus Allah ziet het toch niet.

Ongelooflijk wat er nu gebeurt. Gisteren was het meer dan 30°, vandaag blijft de temperatuur steken bij 13°. Wat een verschil!! Het waait hard; af en toe druppelt het een beetje, echt regenen doet het niet. Deze gein duurt slechts één dag – het is alweer 25°. Raar hoor, één zo’n dag. Wel lekker om even bij te komen van de hitte.

Na een ruime week wordt de tent afgebroken, familieleden vertrekken naar huis. Wij kunnen ook weer thuis eten. Het was intensief, we zijn moe.
Op vrijdag is het in heel Marokko couscous dag. We vragen Mariam of ze wat meer, ook voor ons, wil klaarmaken en betalen haar meteen om aan te geven dat we toch écht thuis eten. Dat betalen lukt niet altijd. Mariam heeft midden in de week een bestelling voor couscous gekregen. En wat doet ze: ze belt op “niet koken, jullie krijgen couscous”. Hoezo? Nou, ze maakt gewoon extra klaar. Mariam toch!

En, wat ons nu overkomt! Een kwartier voor de muezzin zijn liedje zingt ten teken dat er gegeten mag worden komt Rachid, één van de bewakers, een pan soep en een schotel met pizza’s, crêpes en broodjes brengen. Pourquoi? Gewoon, vanwege ramadan. Er staan nog zo’n 10 – 12 campers in de palmerie. Is er bij alle campers uitgedeeld? Nee, alleen wij delen in de feestvreugde – we horen zo langzamerhand bij de inventaris. Shoekran, shoekran – wat een verrassing – wat geweldig leuk!

We zijn aan het aftellen hier in Tafraout en overigens ook wat onze tijd in Marokko betreft deze winter. Wat is de tijd snel voorbij gegaan; er is dan ook weer veel gebeurt. We hebben aangegeven dat we er voor ons vertrek voor willen zorgen dat er een steen op het graf van Mariam haar moeder komt. Mohamed gaat dat regelen maar we zullen het resultaat pas volgende winter zien – tijdens de rouwperiode van 40 dagen moet het graf namelijk onberoerd blijven.

We wandelen naar een “kasteelruïne” die op een heuvel net buiten Tafraout ligt. We hebben dat in eerdere jaren al willen doen, het is er nooit van gekomen. Aan drie kanten: alles vervallen en ingestort. We klimmen de heuvel op en lopen om het bouwval heen. Aan de achterkant: verrassing. Er is een nieuw stuk aangebouwd en daar woont ….. Rachid. Zou je hem een kasteelheer kunnen noemen?
Nog een wandeling: we gaan voor de laatste keer dit seizoen naar het mooie uitzichtpunt om afscheid te nemen van de leeuw die op de Jbel Lekst woont.

Het einde van de maand ramadan betekent het einde van het vasten en na 29 of 30 dagen het begin van Eid-al-Fitr. Dit is afhankelijk van de vereiste waarneming door gelovigen van de jonge maansikkel. Eid-al-Fitr begint op de eerste dag van de tiende maand (shawwal) van de islamitische jaartelling en duurt drie dagen. Er wordt flink uitgepakt: iedereen slaat een enorme hoeveelheid zoete hapjes in. Om die reden wordt dit feest in Nederland het Suikerfeest genoemd.

Theo gaat naar de kapper. De kapper is drie kwartier aan het knippen en vraagt daarvoor 20 dirham - € 1,90 dus. Theo betaalt 50 dirham - € 4,75 en dat is natuurlijk nog een lachertje. De kapper blij én Theo blij want hij mag volgend jaar terug komen. Inshallah.

Ineens gaan de laatste dagen in Tafraout snel voorbij. Zo links en rechts nemen we afscheid van mensen: van Moleïd, Nabil, Mustafa, Nezha, van de vriendelijke herder die elke dag langskomt met zijn kudde geiten en schapen en natuurlijk van de drie bewakers Rachid, Abbela en Abdullah die we vanzelfsprekend een aardigheidje geven voor het bijna vier maanden lang bewaken van ons huis.
Zo langzamerhand maken we ons reisklaar. De wandelschoenen worden ontdaan van het saharastof en in het vet gezet; Mohamed helpt Theo met het zandvrij maken van de camper – onvoorstelbaar wat er op het dak ligt. We eten nog één keer een heerlijke door Mariam klaargemaakte tajine en de laatste was wordt meegegeven.

Natuurlijk kan Mariam het niet laten en komt nog een keer met crêpes en een eigen gebakken taart om met z’n vieren van te smullen en ….. als antwoord op het kleinigheidje wat we geven voor “la vie cet été” omdat er na twee coronajaren zonder campers én er deze winter beduidend minder campers waren waardoor onvoldoende verdiensten, brengt ze een mooie gekleurde kandora voor Corrie mee. Mariam kondigt nu al aan: ik ga huilen als jullie weggaan. Mohamed is laconieker: als je niet weggaat kun je niet terugkomen.

Op de laatste dag nemen we ‘s morgens afscheid van de broers Chalid en Saïd. Bij Saïd kopen we ti-i-ni, bèd en zaitun (dadels, eieren en olijven); bij Chalid slaan we de nodige groenten en fruit in. Chalid geeft een extra meloen, ananas en mango mee.
’s Middags wacht ons nog een verrassing. Nabil komt nog eens langs en brengt een schilderijtje met precies dezelfde afbeelding die hij jaren geleden op de zijkant van onze vorige camper schilderde. Hoe mensen dingen onthouden is ons altijd een raadsel gebleven.
Wat lief: zoveel vriendelijke mensen.

Een dan moeten we er aan geloven: het vertrek uit Tafraout. Mariam en Mohamed komen koffie drinken en ons uitzwaaien. En oh, oh, oh – Mariam is vanmorgen in alle vroegte opgestaan en heeft een tajine gemaakt want op een eerste dag rijden na zoveel maanden “cuisiner n’est pas amusant”, plus voor de eerste paar dagen geeft ze brood mee. Het afscheid na vier maanden elkaar dagelijks zien en na weer het nodige samen meegemaakt te hebben is moeilijk. We houden het niet helemaal droog maar het wordt gelukkig geen drama.
Lieve familie, tot volgende winter! Natuurlijk zullen we de komende maanden regelmatig contact met elkaar hebben.

Hoe verdrietig een afscheid ook is, na al die maanden voelen we ons, éénmaal onderweg weer helemaal happy. Hoewel één keer per jaar een langere periode op dezelfde plek wonen voor ons een must is om geen opgejaagde te worden is dit natuurlijk waarom ons huis wielen heeft.

Vanaf Tafraout pakken we de kortste route naar de ferry en gaan dagelijks een stuk verder. Het gaat prima: tot Marrakech. We slapen op camping Ferdaous, een ondanks het drukke Marrakech, rustige plek.

Vanmorgen gaat het bij het vertrek meteen mis. Zoals meerdere keren verlaten we deze camping via de N9 die helemaal doorloopt tot aan ons volgende doel: Mohammedia. Er is iets geks aan de hand, na een paar kilometer komen we voor tolpoortjes en heet de N9 ineens A3. Omkeren is niet meer mogelijk, we rijden domweg een stuk tolweg heen en weer en komen via een omweg een stuk verder naar het noorden alsnog op de N9 terecht.
In Mohammedia aangekomen zijn we nieuwsgierig naar het veranderde wegennet en kijken op Google Maps. Wijzer worden we er niet van. De op onze “Miep” aangegeven A3 ligt verder naar het westen en heet op onze landkaart A7. Het stukje op en neer waarvoor we € 1,60 hebben betaald wordt zowel op onze landkaart als in Google Maps nog altijd aangeduid als N9. Dus géén tolweg – en toch ligt die weg er met tolpoortjes en al. Zoek het maar uit. We zijn in ieder geval op de plaats van bestemming aangekomen.

Vol goede moed vertrekken we richting Moulay Idriss. Het gaat goed: tot Rommani. Daar vindt “Miep” het tijd om een kortere route te rijden. Voor we het weten zitten we op een pisteweg en dat terwijl onverharde wegen staan uitgeschakeld. Gelukkig valt het mee, het is maar 850 meter.
Vlak voor Meknès begint de lol pas goed. Wéér een pisteweg – wat mankeert dat achterlijke navigatiesysteem! Nou ja, misschien weer een korte afsteker? Nee! Deze keer is het 7,5 km en het is een zandweg vol kuilen en gaten. We moeten verder, kunnen niet terug. Gestaag vorderen we. Leuk is anders maar het gaat. En eerlijk is eerlijk, het is een prachtige route dwars door de graanvelden. Aan het eind van dit moois: hè, hè, we did it.

“Miep” stuurt ons linksaf. Dan wordt het pas goed hel. We stuiteren met 10 km/uur alle kanten op, de onderweg van de camper raakt regelmatig het “wegdek”, in alle kastjes rammelt het. Na 4 km zegt “Miep” doodleuk: draai om. Het kan maar Theo wil dat “rotstuk” niet terug. We kruipen voorwaarts. Ha, daar loopt een meneer en ….. meneer zegt dat we (inmiddels 5 km) terug moeten. Theo spreekt geen Frans, wil niet terug maar verder rijden. Het heeft wat voeten in de aarde om hem te overtuigen. Impossible pour ce véhicule – FERMÉ. Hè, hè, dat laatste woord kent Theo. Dus ….. toch een rotstuk terug. Na het gestuiter staan we, na nog een kwartier rijden, op camping Belle Vue in Moulay Idriss. Wat een heftige rit. We houden best van avontuur maar een beetje minder mag wel. Dit is niet voor herhaling vatbaar.
Eerst eens even banden checken op beschadigingen en kijken of de onderkant van de camper nog heel is. Zo te zien is er geen schade maar ….. ojee, er druipt vloeistof onder de wagen. Is het koelvloeistof, olie? Gelukkig loos alarm: het is condenswater van de airco.

Camping Belle Vue: toen we hier in 2012 voor de eerste keer waren was het vue er nog, nu is allerlei struikgewas voor het mooie uitzicht gegroeid. Struiken uitdunnen of naam van de camping veranderen?

Een nieuwe dag. Het wordt de laatste “grote” etappe tot aan de ferry. We houden van grapjes dus….. we zijn nog geen uur onderweg of ….. bekeuring. Een stopbord: komt er verkeer aan? Nee! Doorrijden dus. Helaas staat er een eindje verder politiecontrole. Toeristen kunnen altijd doorrijden. Wij mogen deze keer stoppen en 400 dirham afrekenen. Er is nog 100 dirham in de portemonnee; de rest ligt apart voor de laatste boodschappen en nog een keer goedkoop tanken. Theo laat de bijna lege portemonnee zien: kijk meer heb ik niet, we zijn na vijf maanden Marokko onderweg naar de haven. Antwoord: ach, geef dan die 100 dirham maar. Lachen toch? Dit kan dus gewoon in Marokko.

In een opperbeste stemming komen we halverwege de middag op camping La Ferma in Cabo Negro aan – slechts 50 km verwijderd van de haven van TangerMed.
Morgen een dagje rust – overmorgen -1 mei- varen we terug naar Europa.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
1apr/230

Tafraout (3)

Het is 2 maart. Het visum? Pas encore! Het ongelooflijke gebeurt: ’s avonds om 20.00 uur een telefoontje van de gendarmerie. We gaan voor de vierde keer naar het politiebureau. Wat hebben ze in Tiznit nu weer bedacht?! De fotokopieën van het bankafschrift worden niet geaccepteerd, omdat deze (natuurlijk) in de Nederlandse taal zijn. Het moet in het Frans. O ja? We zijn toch Nederlanders met een Nederlands bankaccount! De bedragen worden vermeld met plusjes en minnetje – waarom moet men in het Frans lezen waar het inkomen vandaan komt en waar de uitgaven naar toe gaan?! Een aardige politieagent zegt dat hij dat in Tiznit heeft uitgelegd maar daar is men onverbiddelijk. Er schijnt een nieuwe medewerker te zijn die zich wil laten gelden.
Ze moeten het dit jaar niet gekker maken: een dubbel aantal pasfoto’s, een medische verklaring van een arts die slechts vragen stelt en niets onderzoekt, het aanvraagformulier viermaal overschrijven met stylo bleu – nu dit weer. En niet alles tegelijk. Nee, één voor één met tussenpozen van een paar dagen. Wat een chaotische werkwijze. Op het politiebureau in Tafraout is men behulpzaam en zijn ze een uur bezig om de betreffende gegevens uit onze ING-app op een smartphone van een politieman te kopiëren waarna hij er een vertaalprogramma op los laat. Morgen gaat hij naar Tiznit bellen om te vragen of het op deze manier akkoord is.

Ondertussen komt Mohamed naar het bureau; hij krijgt hetzelfde verhaal te horen. Wat een trammelant, dit hebben we nog nooit eerder meegemaakt. We zijn inmiddels voor de zevende keer in Marokko, kennen het land en weten dat je alles moet nemen zoals het komt en dat het uiteindelijk wel goed komt. Je zult hier voor de eerste keer zijn en dit meemaken, dan is het meteen “nooit weer”.
Omdat 6 maart, de officiële uitreisdatum, in zicht komt benadrukt de politieagent nog: niet weggaan, het komt écht goed. Oui, je sais, we halen het sowieso niet meer om op 6 maart bij de ferry te zijn, het is tenminste 5-7 dagen rijden en dan is het nog flink door kachelen.
Als we terug lopen naar huis is er iets bijzonders te zien aan de hemel. De planeten Venus en Jupiter staan heel dicht bij elkaar. Het is vrij zeldzaam. Pas in 2040 zal het weer gebeuren. Het lijkt of de planeten elkaar aanraken maar de werkelijke afstand is 670.400.000 km. Met een vliegtuig zou je daar 77 jaar over reizen. Venus is vanaf de aarde gezien de dichtsbijzijnde planeet. Jupiter ligt veel verder van de aarde maar is ontzettend groot: de aarde past er wel duizend keer in.

Vandaag: Mohamed belt de gendarmerie en krijgt te horen dat de documenten zijn goedgekeurd en dat er een politiewagen onderweg is naar Tiznit. Ook Elmadani Elbakali, die gemeenteambtenaar blijkt te zijn, en nieuwsgierig is hoe het er voor staat, belt met het politiebureau en krijgt hetzelfde te horen. Ook Chalid doet een duit in het zakje. Toch fijn al die mensen die zich voor ons inzetten.

Het is 5 maart, een dag voor de officiële uitreisdatum en ….. ja, daar is het visum dan eindelijk. De soap is ten einde. We gaan met een plateau luxe koek naar de gendarmerie om ze te bedanken voor alle moeite. Er zijn meerdere mannetjes druk voor ons geweest en zo hebben ze allemaal wat te snoepen. Aan de blij verraste reactie merken we dat het gewaardeerd wordt – zoiets zal niet al te vaak voorkomen.

Terwijl we op het weerbericht zien dat er in Nederland sneeuw wordt verwacht is het hier inmiddels rond de 25-30°. We weten weer waarom we hier zijn. We durven nu ook wat verder van huis in de prachtige natuur te gaan wandelen zonder het risico te lopen dat we ver van huis worden opgebeld: meteen op het politiebureau komen. Om conditie op te bouwen lopen en klimmen we eerst naar ons geliefde uitzichtpunt met panorama over de Amelnvallei en zicht op de “leeuwenkop” op de Jbel Lekst. Daarna gaan we regelmatig een stuk door de eindeloze palmerie voor we de heftige wandeling naar de Blauwe Rotsen (die inmiddels gekleurd zijn) aandurven.

Eerst is er Le Festival des Amandiers, het vier dagen durende Amandelbloesemfeest. Leuk om weer mee te maken; drie jaar geleden was net alles opgebouwd en werd het feest afgelast vanwege corona. Het dorp is versierd met vlaggen en er staat een grote expositietent waarin streekproducten uit de hele regio worden verkocht, plus er is een muziekpodium opgebouwd. Buiten het dorp staat een tent op de plek waar de Fantasia plaatsvindt. Fantasia is de westerse naam voor een traditioneel ruiterspektakel. Prachtig uitgedoste ruiters galopperen langs op snelle Arabische- en Berberpaarden waarbij zij aan het eind gezamenlijk een salvo afvuren met ouderwetse vuurwapens. Het salvo dient te klinken als één enkel schot. De paarden zijn uitgedost met rijkelijk versierde tuigage. Er wordt thee geschonken en crêpes geserveerd.
In het dorp is van alles te doen: spelletjes, springkussen, draaimolen voor de kinderen; voor de volwassenen o.a. een soort Kop van Jut, met een luchtbuks schieten, etc. De streekproducten kopen we hier niet, we merken al snel dat de prijzen hoger liggen dan gemiddeld. De muziek en dans op het podium is natuurlijk echt Marokkaans, een constant monotoon gedreun en gehuppel. Maar ach, wat maakt het uit, er zijn veel mensen op de been, het is de sfeer. Het is feest!

De feesten zijn voorbij. We hebben ons eigen feestje: de verjaardag van Theo. Edgar is ’s nachts half twee de eerste die een felicitatie via WhatsApp stuurt en de volgende morgen opbelt. In de loop van de dag volgen meerdere felicitaties via WhatsApp en telefoon. De van Marokkaanse tasjes gehaakte vlaggetjes hangen aan de luifel. Kadootjes zijn er ook. Van Mariam krijgt Theo een paar babouches (de typerende Marokkaanse schoenen), van Mohamed een kandora oftewel een (zomer)-djellabah. Nu nog een hidjab (hoofddoek) en hij kan zo doorgaan voor een Marokkaan, vooral met zonnebril op waardoor de kleur van de ogen niet zichtbaar is.
We eten met Mariam en Mohamed. Gezellig én een verrassende ontdekking. Mohamed lust geen groente! Wel sla! Bewaker Rachid komt op de gezelligheid af. Nee, hij wil niet mee-eten van het fruittoetje maar lust wel een flesje water.

Ook tijdens de Amandelbloesemfeesten is het veel minder druk in de palmerie geweest. De gebruikelijke camperdrukte is uitgebleven. Bovendien zijn er de afgelopen dagen velen vertrokken; het begint nu alweer héél rustig te worden. Ook de Franse Daniël en Alain, die we hebben leren kennen via Mariam en Mohamed, vetrekken. Ze komen ons nog even gedag zeggen. Mariam is verdrietig. Come quand tu pars, zegt ze – maar wij blijven nog een paar weken.

Inmiddels is het nu ruim een week 30°en meer, de nachten komen niet meer beneden de 16°. In Nederland zouden we spreken van een hittegolf. Hier is het normaal deze tijd van het jaar.

We worden weer een beetje wijzer. In Nederland zijn er verkiezingen voor de Provinciale Staten. We praten er met Mohamed over. Marokko is een constitutionele monarchie met een koning (nooit een koningin). De koning is staatshoofd, religieus hoofd en opperbevelhebber van het leger. De Marokkaanse bevolking heeft niets te zeggen over de samenstelling van de regering. De koning kiest het Parlement in overleg met de belangrijkste politieke partijen. Het Parlement van Marokko heeft twee Kamers: Het Huis van Afgevaardigden met 395 leden en het Huis van Raadsleden met 120 leden.

Wat was het vandaag een mooie dag! De temperatuur zakt een paar dagen naar 23°, de vooruitzichten voor daarna gaan alweer richting 30°. Voor nu is het dus perfect voor de tocht naar de Gekleurde Rotsen. Natuurlijk gaat het ons niet om de Rotsen, die hebben we al zo vaak gezien. Het gaat ons om de prachtige natuur. Er zit een behoorlijke klim in de route; het valt ons niet tegen – we zijn dus in prima conditie. We hebben brood en vooral veel water mee. In totaal zijn we vijf uur onderweg geweest.
Bij thuiskomst gaan we meteen onder de douche, daarna steken we de BBQ aan.

Mariam heeft een triest bericht. Haar moeder (78 jaar) is aangereden door een brommer, ze heeft haar heup gebroken en is naar het ziekenhuis in Agadir gebracht. Ze weten niet wanneer ze geopereerd wordt; er moeten eerst allerlei testen worden gedaan omdat ze diabetes heeft. Ze heeft veel pijn. Moleïd, de jongste zus van Mariam, is mee gegaan naar Agadir. Fatima, de oudste zus, gaat vanuit Tiznit naar Agadir. Mariam ligt al twee nachten te denken, slaapt niet en ziet er héél moe uit. De brommer is doorgereden maar ze weten wie het is dus wordt aangifte gedaan op het politiebureau.
Een paar dagen later is oma nog niet geopereerd. In verband met de diabetes moet van alles gecontroleerd worden voor de narcose en dat gaat allemaal niet zo snel. Ze krijgt via een infuus medicijnen toegediend om één en ander te stabiliseren plus het hart wordt gecontroleerd. Dus wanneer?? Hopelijk snel! Insallah!
Hopelijk krijgen wij nóóit wat te maken met een Marokkaans ziekenhuis. Ze laten je gewoon liggen, nemen overal de tijd voor. We hebben ons drie jaar geleden al afgevraagd of Jan van Gusta nog zou leven als het hem in Europa was overkomen én als Abdillah niet 2,5 uur over een hobbelige weg in een ambulance was vervoerd maar met een traumahelikopter.

Er is weer wat te lachen. Elmadani Elbakali komt aanrijden, kijkt, kijkt nog eens, maar rijdt door als hij Mariam ziet zitten. Hij komt later terug met een harige poot van een afgeschoten wild zwijn. Vous voulez acheter? Getver, nee, hoe moet dat schoongemaakt worden?! Goed dat we er niet op in zijn gegaan; het is verboden om wilde zwijnen af te schieten! Dáárom reed meneer door toen hij Mariam zag zitten!

Intussen loopt de temperatuur behoorlijk op. Mariam heeft een oplossing voor ons: als het te warm wordt bij de camper kunnen we bij haar in huis komen want ….. we zijn familie én ze wil zóó graag dat we nog wat langer blijven. Wat betreft het weerbericht voor Nederland lezen we op internet: “de zomertijd komt er aan maar het weer gaat terug in winterstand”. Wat een verschil, we kunnen het ons amper voorstellen.

De maand Sha’aban is op 22 februari begonnen. Morgen, op 22 maart, zal men proberen de maansikkel te zien waarna door het Ministerie van Haboes en Islamitische Zaken het begin van Ramadan vastgesteld wordt. De verwachting is dat Ramadan dit jaar op 23 maart van het jaar 1444 zal beginnen en zal duren tot 21 april. Dankzij astronomische berekeningen is het natuurlijk mogelijk om de dag van de nieuwe maan te kennen, maar volgens Marokkaanse traditie moet het hemellichaam met het blote oog waarneembaar zijn. Een astroloog die “voor zijn beurt” heeft gesproken, is terecht gewezen. Tijdens de vastenperiode mag men overdag nog geen slokje water drinken. Of zouden sommigen het doen zoals met sterke drank / alcohol: we drinken stiekem want dan ziet Allah het niet. Het is hoe dan ook zwaar (en onverantwoord?) terwijl het zo warm is. Men kent in Marokko geen zomer- en wintertijd meer maar ….. tijdens Ramadan wordt de klok een uur teruggezet zodat het een uur eerder donker is en men kan gaan eten.
Binnenkort gaat dat voor ons twee uur tijdsverschil met Europa opleveren. Hier de klok een uur achteruit, in Europa in verband met het ingaan van de zomertijd een uur vooruit. Ons klokje blijft voorlopig even staan zoals het is.

Vanwege Ramadan is de tweedaagse soek teruggebracht naar één dag. Er lopen twee jongetjes van een jaar of zes al kauwend door de palmerie en vragen naar bouteilles vide en ….. bonbon. Wát?! Pas de bonbon, ramadan, tu ne peux pas manger maintenant. Laat Allah het niet zien! Wég waren ze.

Een verschrikkelijk bericht: Mohamed vertelt dat oma éindelijk is geopereerd maar ….. de narcose is te heftig gebleken, ze is overleden. Wat een verdriet. Niets blijft deze lieve familie bespaart. En weer een stom ongeluk: in dit geval op het verkeerde moment op de verkeerde plaats – een knul van 20 jaar die te hard reed op zijn brommer.
Mohamed zegt dat Mariam ons graag wil zien. Zoals we verwachtten zit ze op de stoep voor het huis met een aantal vrouwen luidkeels te jammeren. Het is ’s avonds al donker als we naar huis lopen.

Vandaag zijn we aan het eind van de middag naar Mariam gegaan. Wat we al dachten: ze heeft niet geslapen en kan niet eten. We dachten nog: Ramadan – gelukkig voor ons geen eten. Dit soort bezoekjes herinneren we ons nog van drie jaar geleden bij het overlijden van Abdillah; we werden volgepropt met eten. We worden echter nadrukkelijk verzocht te blijven tot de muezzin zijn liedje heeft gezongen zodat we daarna samen kunnen eten.

Weer een voorbeeld van “je weet het in dit land maar nooit”. We dachten vandaag ons gezicht een uur of twee te laten zien en dan naar huis te gaan. Fout: er waren twee zussen van oma met mannen en een zoon die bleven eten; wij moesten ook mee eten want we behoren bij de familie. Dat is een eer maar ook moeilijk vanwege rituelen en gebruiken plus er zijn maar weinig mensen in de familie die Frans spreken (Theo ook niet, haha) – iedereen spreekt Berber. Het enige wat we kunnen doen is er te zijn. Terwijl we zitten te eten wordt er een tent op straat opgebouwd voor het begrafenismaal van morgen. Dat wordt dan voor de derde dag wachten met eten tot de zon onder is en de muezzin klaar is met zingen.

Een moslim wordt in principe binnen 24 uur na het overlijden begraven in de stad van overlijden. Volgens het geloof lijdt een dode namelijk zolang hij/zij niet begraven is omdat het lichaam zich nog onder de levenden bevindt. Mariam haar man ligt in Marakech, Abdillah is in Tiznit overleden maar met veel geregel en papierwerk kon hij in Tafraout worden begraven. Ook oma zal in Tafraout worden begraven zodat Mariam elke vrijdag ook naar haar graf kan gaan om te bidden.
Er mogen geen vrouwen bij de begrafenis zijn, dat is een mannen aangelegenheid, terwijl het juist de vrouwen zijn die drie dagen rouwen.

31 maart: oma wordt vandaag pas, op de derde dag na het overlijden, begraven omdat de administratieve afhandeling lang op zich heeft laten wachten wat betreft vervoer van Agadir naar Tafraout en het mogen begraven in Tafraout.
Na de condoleanceperiode van drie dagen en het begrafenismaal volgt een rouwperiode van 40 dagen.
Met de begrafenismaaltijd gaat het dit keer vanwege Ramadan anders dan drie jaar geleden. Omdat er de hele dag niet gegeten mocht worden is er na zonsondergang een maaltijd voor een kleine groep van veertien mensen, voornamelijk familieleden. Moleïd is terug uit Agadir, Fatima en Hassan zijn uit Tiznit gekomen. We eten in de tent op straat waar veel te veel ruimte is voor zo’n klein aantal mensen. Er zijn twee tafels gedekt: één voor de mannen en één voor de vrouwen. En als we al dachten dat dit het was?! Alweer fout: er staat niet voor niets zo’n grote tent. Na het eten wordt de tent in tweeën gedeeld met een doek. Langzaam aan druppelen de eerste mensen binnen. We begrijpen nu dat de echte begrafenismaaltijd nog moet komen. De maaltijd vooraf was slechts een voorproefje vanwege Ramadan. Nog meer eten, pfff – waar laten we het.

De komende dagen zullen we vanzelfsprekend elke dag ons gezicht laten zien maar niet meer urenlang zoals de afgelopen vier dagen én hopelijk zonder eten. De eerste twee dagen, in het weekend, zijn ook Fatima en Hassan er nog. We hadden hen liever onder vrolijker omstandigheden terug gezien. Hoewel het voor iedereen een groot verlies is, zal de klap voor Moleïd het grootste zijn: oma woonde immers bij haar in huis!

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties
28feb/230

Tafraout (2)

Het is alweer februari. Het is nog steeds redelijk rustig in de palmerie. Er zijn nog steeds veel minder campers dan we gewend zijn. Vooral de Fransen laten het afweten. Wellicht kijken ze de kat nog even uit de boom na twee coronawinters?? Ook worden de hoge brandstofprijzen als oorzaak genoemd. Wij vinden het prima zo; voor de dorpsbewoners zouden meer campers – meer inkomsten natuurlijk welkom zijn. We wachten af hoe het er over een maand uitziet tijdens de Amandelbloesem feesten.

We nemen afscheid van Josephine en Jos. Bij vertrek naar Marokko hadden we al gezegd dat we in alle rust richting Tafraout zouden reizen maar dat, als we er éénmaal zijn, er langdurig blijven en een visum gaan aanvragen voor drie extra maanden. Josephine en Jos gaan na drie maanden terug naar Europa en willen de laatste maand nog wat meer zien van dit mooie land. We hebben, zoals de twee vorige winters in Italië, weer een leuke tijd samen gehad maar ….. door de aanwezigheid van een derde partij in Tafraout liepen de kontakten de laatste tijd de spuigaten uit en waren we onszelf min of meer kwijt. Andermaal is gebleken: drie is teveel – al hoewel het deze keer niet tot ruzie heeft geleid, wat in het verleden wel eens anders uitpakte.

Een mannetje op de soek denkt dat toeristen dom zijn en de waarde van de Dirham niet kennen. Corrie is op zoek naar kraaltjes voor een haakwerkje. Voor zes kraaltjes vraagt meneer 90 Dirham – 9 Euro dus. Koekoek! De overbuurman verkoopt een armbandje met 20 kraaltjes voor 5 Dirham, 50 cent.

Gerda laat zich nog één dag gelden. Ze bedenkt dat we wel eens naar de hamam kunnen gaan; ze is er nooit eerder geweest. De traditionele Marokkaanse hamam verschilt van de toeristenversie. In een traditioneel Marokkaans badhuis zit je, van begin tot eind, op de grond tussen andere mensen van je eigen sekse – er wordt niet gemixt. Het is een heel ritueel, een grondige was- en scrubbeurt. Er worden twee grote tonnen warm water met kleine emmertjes erin neergezet. We worden gewassen met Savon Beldi, een vrij zachte zwarte zeep die wordt gemaakt van olijven. Het scrubben gebeurt met een kessa, een handschoen met een scrubbende werking. Wat wij scrubben noemen vindt men hier “aaien”; bovendien is de Nederlandse manier van het scrubben met scrubzout minder effectief.
Dan volgt het wassen met rozenzeep en het insmeren met ghassoul dat in de hamam wordt gebruikt als verzorgingsproduct. De ghassoulklei heeft een zuiverende werking en zorgt ervoor dat de afvalstoffen uit de huid worden afgevoerd. We worden gemasseerd, de klei wordt afgespoeld en nadat het haar is gewassen gaan we onder de douche. Een Marokkaanse douche wel te verstaan: inzepen en afspoelen met emmertjes water. Het hele ritueel heeft twee uur lang geduurd. Zó schoon zijn we in tijden niet geweest én de huid voelt zijdezacht aan.

Voor Gerda is de dag nog lang niet voorbij. Wat een energie! Ze wil naar “beaucoup de sucre”- een beignet met een gat in het midden die de “bollenman” serveert met héél veel suiker. Jan moet mee, wij moeten mee. Daarna ….. ja hoor, we hebben nog geen koffie aziatico gehad. Morgen vertrekken Gerda en Jan, dus we moeten er aan geloven. Zoals gewoonlijk: met veel te veel drank en de gebruikelijke vraag “is het sterk genoeg?”
Het is veel op één dag; we laten het deze dag over ons heen komen – het is allemaal goed bedoeld.

Vanmorgen: nog even samen koffiedrinken en dan zijn we écht alleen. Wat zal dat een rust geven. Geen koffie aziatico meer, geen pizza, chocolaatjes, gebak, pannenkoeken met appelmoes, etc. meer. Misschien mag je dominant zijn en in de belangstelling willen staan als je 84 bent. Arme Jan, hij moet er maar achteraan hobbelen.
Toch als je Gerda met een emmer zout (in plaats van met een korreltje zout) neemt, hebben we het best weer gezellig gehad. En ….. sowieso respect voor hun levenswijze op deze leeftijd.
Helemaal alleen zijn we natuurlijk niet. Onze lieve familie is in de buurt. Mariam brengt brood, tajine, couscous en doet de was; Mohamed brengt water en verwisseld zo nodig de gasfles. Elke dag zien en spreken we elkaar. Met Mariam drinken we thee en eten we dadels en kaukau (pinda’s). Mohamed komt ’s morgens voor de koffie met “koek van de soek”.

Met de verjaardag van Mohamed is het niet echt feest. Hij is 21 jaar geworden maar in Marokko is het niet gebruikelijk verjaardagen te vieren. We herinneren ons de laatste verjaardag van Abdillah: geen traktatie op school, geen kinderfeestje, geen kadootjes. Vanzelfsprekend geven we Mohamed wél een kadootje.

Een verrassing. Hoewel Josephine en Jos pas op 6 maart het land hoeven te verlaten vertrekken ze drie weken voor die tijd met de ferry naar Europa. Wat jammer! Zeker voor een eerste keer is drie maanden eigenlijk al te kort om van dit mooie land te genieten. Ze hebben het naar het zin gehad en willen zeker terug komen, dus we begrijpen dit voortijdig vertrek niet. Maar ….. we kennen ze inmiddels. Ze hebben geen rust: jagen, jagen, jagen. In oktober hebben ze een record gehaald: in vijf dagen zijn ze vanuit België naar zuid Portugal gereden en hebben daardoor de vele bezienswaardigheden onderweg gemist.

Dan gebeurt het onvoorstelbare. Volgens de weerberichten gaat het vijf dagen koud worden, geen zon, veel regen verwacht. Koud wordt het overdag. Mariam komt soep brengen “parce qu’il fait froid”. Er is geen soek, er komen toch geen mensen op af. De koek van soek is op maar we vinden nog een pak Spaanse volkoren biscuitjes in de kast. Zoals gebruikelijk is in Marokko staat de koektrommel op tafel en is het “manger, manger”. Mohamed zit lekker te kanen totdat ….. Mariam de deksel op de trommel doet, hem aankijkt en beslist zegt: afgelopen. Tja, je kunt 21 zijn maar je moeder blijft de baas.

Regenen doet het in eerste instantie niet. De straat wordt er niet nat van en dat terwijl een beetje water hier zo welkom is. Overdag is het voor Marokkaanse begrippen koud, de nachten zijn juist warmer. Gelukkig voor de mensen hier stroomt het twee dagen later dag en nacht onafgebroken van de regen. Dit hebben we hier nog nooit eerder meegemaakt. Klimaatverandering?
Al voor de tweede regendag om is begint het feest in de palmerie. Behoorlijk wat campers laten de motor draaien om de stroomvoorziening op peil te houden. We zijn nog niet aan de beurt maar we zijn benieuwd wat er gaat gebeuren. Het is in deze camper de eerste keer deze winter dat de zon het meerdere dagen laat afweten.
Dan hebben we een feestje voor de deur: een camper staat vast in de modderige sloot en komt er met geen mogelijkheid meer uit. Het wordt donker en het regent nog steeds; er zijn ruim twee uur lang zo’n acht mannetjes bezig de camper er uit te krijgen. Vandaag horen we van Mohamed dat er in de palmerie bij Tazka elf campers zijn weggezakt in het zand. De bodem is daar vrij zacht, heel anders dan hier. We zijn geen sensatiezoekers dus we gaan niet kijken hoe ze er weer uit komen met z’n allen.

De afgelopen uren gingen de regenbuien gepaard met windstoten van meer dan 40 km per uur. Onze camper staat goed op de wind én we staan stevig op de extra stelpoten; we schudden zelfs niet heen en weer. Op Camping Le Trois Palmiers heeft men minder geluk: er vallen drie palmbomen over twee Nederlandse campers. Politie en brandweer erbij. De campers gaan voor reparatie naar de garage. Gelukkig zijn er geen persoonlijke ongelukken gebeurd. Als we de volgende dag naar het dorp lopen zien we dat er een groot deel van de omheiningsmuur van de camping is ingestort.
Oók vandaag: sneeuw op de 2000-2400 meter hoge toppen van de rondom Tafraout liggende bergen. Te weinig om te gaan skiën. Hier ligt geen sneeuw, we wonen op zo’n 1000 meter hoogte.

Op de vijfde dag schijnt de zon weer. De sneeuw is snel verdwenen. De accucapaciteit is terug gelopen maar een probleem heeft het niet gegeven. We konden normaal ons gang gaan: verwarming aan, tv kijken, telefoons opladen. Met de zon erbij zijn de accu’s snel weer 100% vol.
Leuk waren de afgelopen dagen niet, het verveelt zo snel; het was wel een mooie test voor de camper die zich dus prima heeft gehouden. De 20 graden en zon bevalt ons weer beter!

We gaan “aan het werk” voor de aanvraag van een visum zodat we langer dan drie maanden in Marokko kunnen blijven. Het is even werk maar we kennen het klappen van de zweep. Per persoon vier maal een formulier invullen met blauwe pen waarop de onzinnigste vragen worden gesteld. Wat is je beroep? Gepensioneerd. Maar ….. wat wás je beroep? Hoe heten je ouders? Die leven niet meer. Maar ….. hoe heetten ze dan? Etc, etc. Verder, per persoon alles in viervoud: fotokopie van de bladzijde in het paspoort met de foto plus van de bladzijde met het stempel van de inreisdatum, fotokopie van een bankafschrift van de laatste maand, vier pasfoto’s, een verklaring van een verblijfsadres. Dat laatste: probleem? De palmerie heeft geen adres. Drie jaar geleden heeft Elmadani Elbakali tegen betaling van 1000 dirham verklaard dat we op zijn camping Ammelne stonden. Hij wil het ook deze keer voor ons regelen. We denken: die is snel klaar – drie jaar geleden formuliertje in de computer opgeslagen, nu datum veranderen en printen. Hij kijkt met zijn ene oog in de volgende week maar of hij zo snugger is om drie jaar vooruit te kijken betwijfelen we. Als hij de
“huisvestingsverklaring” komt brengen zijn we un peu verbaasd. Drie jaar geleden was het Camping Ammelne, nu Camping Tazka?! Bovendien staat de naam van Mohamed Farih op het formulier die wij kennen als garageman en gemeenteraadslid. Mohamed Farih blijkt ook de eigenaar van Camping Tazka te zijn. “Ons” mannetje gebruikt de naam van de campings in de omgeving zoals het hem uitkomt; de opbrengst voor het vodje papier wordt gedeeld. We zijn weer wat wijzer geworden.
Na dit hele gedoe moeten we naar het gemeentehuis waar álle documenten worden voorzien van een zegel, datumstempel, gemeentestempel en een handtekening. Dan: naar het politiebureau het zooitje indienen. Zij sturen het naar Tiznit. Na een week kunnen we de gewenste verklaring ophalen. Het is veel werk maar dan hebben we ook wat. Denken we!

Twee dagen later worden we opgebeld door de gendarmerie: of we maar meteen willen komen – met z’n tweeën! Er blijkt iets veranderd. We hebben zoals altijd vier pasfoto’s ingeleverd: het moeten er nu acht zijn! Er komt slechts één foto op het visum. Op onze vraag of ze een muur gaan behangen van de andere zeven foto’s van elke toerist die een visum aanvraagt moet oom agent even lachen. Het antwoord weet hij niet. Al snel horen we van meerdere mensen dat ze door de gendarmerie worden gebeld. Ze zitten daar zeker om werk verlegen of ….. de fotograaf in het dorp zit om inkomsten verlegen!?
De soap is nog niet ten einde. Na vier dagen worden we opnieuw gebeld door de gendarmerie. Haa, het visum! Fout! Ineens moeten we ook nog eens een déclaration de santé inleveren dus moeten we naar een dokter in het ziekenhuis. Ziekenhuis? Wat een oude meuk; het laat er veel te wensen over aan hygiëne. De arts vraagt: lengte, gewicht, is de bloeddruk goed, ogen goed, is de gezondheid goed? Er wordt niets gecontroleerd. Er wordt een formuliertje ingevuld waar acht !! stempels plus handtekening opkomen én ditmaal in drievoud. Wéér terug naar de gendarmerie. Was het dit nu of gaan ze nog meer bedenken? Het houdt ons wel van de straat. De aardige politieman moet er ook om lachen en zegt: dit bedenken wij niet, dat doet de overheid en tja, dit is Marokko – geen Europa. Vandaar ook dat we meerdere keren naar de gendarmerie worden geroepen en men niet in één keer kan vertellen wat er aan formulieren mist.

Het is werkelijk niet te geloven. Voor de zoveelste keer wordt er gebeld: immédiatemente naar de gendarmerie komen – avec le deux. Wat nu weer?! In Tiznit zit blijkbaar een zeikerd die ineens bedenkt dat de inreisdatum op het aanvraagformulier op het stippellijntje eronder moet staan. We moeten het hele aanvraagformulier overschrijven, in viervoud met stylo bleu – dus twintig minuten strafwerk schrijven. We zeggen nog dat we vaker een visum hebben aangevraagd sans aucun problème maar dat het cette anée wl trés difficile gaat. Oom agent verontschuldigd zich, zegt dat dit jaar alle regels zijn veranderd, zij het ook niet weten en het voor hen ook beaucoup de travail is. Hij hoopt dat het ons er niet van weerhoudt volgende winter terug te komen. De gendarmerie heeft er inmiddels een dagtaak aan om een ieder die een visum heeft aangevraagd op de juiste manier te begeleiden. Nu is het: à récupérer aprés demain. Op hoop van zegen maar weer.

Tussen al deze perikelen door zijn er toch positieve dingen. We genieten elke dag. En ….. Mariam vraagt of we bij haar thuis komen eten. Het is een gezellige avond en, zoals we al hadden verwacht, is er veel te veel eten. En alles even lekker.
Zo sukkelt de maand ten einde. Mogen we langer blijven? De vriendelijke politieman verzekert ons dat dat zeker het geval is. Bienvenu, bienvenu! We gaan het meemaken.

Gearchiveerd onder: Nieuws Geen reacties